Share

Ziekten en plagen van de wilde wingerd

Daria · 04.05.2025.

De wilde wingerd is een uitzonderlijk sterke en robuuste klimplant die over het algemeen weinig last heeft van ziekten en plagen. Zijn groeikracht en vitaliteit maken hem van nature weerbaar tegen veelvoorkomende tuinproblemen. Desondanks is geen enkele plant volledig immuun, en onder bepaalde omstandigheden kan ook de wilde wingerd te maken krijgen met aantastingen. Het herkennen van de symptomen van de meest voorkomende ziekten en plagen is de eerste stap naar een effectieve bestrijding. Door daarnaast preventieve maatregelen te nemen, zoals het zorgen voor een goede standplaats en optimale groeiomstandigheden, kun je het risico op problemen aanzienlijk minimaliseren.

Veelvoorkomende schimmelziekten

Een van de meest voorkomende schimmelziekten die de wilde wingerd kan treffen, is echte meeldauw (witziekte). Deze ziekte manifesteert zich als een witte, poederachtige schimmelafzetting op de bladeren, stengels en jonge scheuten. De schimmel gedijt goed bij warm, droog weer en een hoge luchtvochtigheid, vaak in de nazomer. Hoewel het de plant zelden fataal wordt, kan een zware aantasting de sierwaarde verminderen en de fotosynthese belemmeren, wat leidt tot een verminderde groei en vroegtijdige bladval.

Een andere schimmelziekte is valse meeldauw. In tegenstelling tot echte meeldauw, die bovenop het blad groeit, ontwikkelt valse meeldauw zich aan de onderkant van de bladeren. Aan de bovenkant van het blad verschijnen vaak gele of lichtgroene, hoekige vlekken. Aan de onderzijde van deze vlekken ontwikkelt zich, vooral bij vochtig weer, een grijswitte tot paarsachtige schimmelpluis. Valse meeldauw heeft vochtige omstandigheden nodig om zich te ontwikkelen en verspreiden. Een goede luchtcirculatie rond de plant is daarom een belangrijke preventieve maatregel.

Bladvlekkenziekte, veroorzaakt door diverse schimmels, kan ook voorkomen op de wilde wingerd. Deze ziekte uit zich in ronde tot onregelmatige vlekken op de bladeren. De vlekken kunnen verschillende kleuren hebben, zoals bruin, zwart of grijs, en hebben vaak een donkerdere rand. Bij een ernstige aantasting kunnen de vlekken samenvloeien, wat leidt tot het afsterven van grote delen van het blad en uiteindelijk tot bladval. Hoewel het er lelijk uitziet, is het zelden een serieuze bedreiging voor de gezondheid van een volwassen plant.

De bestrijding van deze schimmelziekten begint met preventie. Zorg voor een goede luchtcirculatie door de plant niet te dicht op andere vegetatie te laten groeien en hem indien nodig te snoeien. Geef water aan de basis van de plant om de bladeren droog te houden. Verwijder en vernietig aangetaste bladeren om de verspreiding van sporen te beperken. Bij een hardnekkige of ernstige infectie kan een behandeling met een geschikt fungicide overwogen worden, bij voorkeur een middel op basis van zwavel of een biologisch preparaat.

Bacteriële en virale aandoeningen

Hoewel minder frequent dan schimmelziekten, kunnen bacteriële aandoeningen soms ook de wilde wingerd aantasten. Een voorbeeld is bacterievuur, hoewel dit vaker voorkomt bij planten uit de rozenfamilie. Symptomen kunnen zijn: plotseling verwelkende en zwart wordende scheuten, die eruitzien alsof ze verbrand zijn. Bacteriële ziekten verspreiden zich vaak via waterdruppels (regen, irrigatie) en kunnen de plant binnendringen via kleine wondjes, bijvoorbeeld veroorzaakt door snoeien of insecten.

Een andere bacteriële aandoening is de kroongalziekte, veroorzaakt door de bacterie Agrobacterium tumefaciens. Deze ziekte leidt tot de vorming van wratachtige gallen of tumoren op de wortels en de stengelbasis van de plant. Deze gallen kunnen de transportvaten van de plant verstoren, wat leidt tot een verminderde groei en vitaliteit. De bacterie overleeft in de bodem en kan de plant binnendringen via wonden. Het is van cruciaal belang om planten te inspecteren op gallen voordat je ze koopt en om te voorkomen dat je de wortels en stam beschadigt tijdens het planten of schoffelen.

Virale infecties zijn zeldzaam bij wilde wingerd, maar kunnen niet volledig worden uitgesloten. Virussen worden vaak overgedragen door stekende of zuigende insecten, zoals bladluizen, of via besmet snoeigereedschap. Symptomen van een virusinfectie kunnen zeer gevarieerd zijn, waaronder mozaïekpatronen (lichtgroene of gele vlekken op de bladeren), misvormde bladeren en stengels, dwerggroei en een algemene achteruitgang van de plant. Er is geen remedie voor plantenvirussen.

De aanpak van bacteriële en virale ziekten is voornamelijk gericht op preventie en hygiëne. Gebruik altijd schoon en ontsmet snoeigereedschap, vooral als je van de ene naar de andere plant gaat. Verwijder en vernietig geïnfecteerde plantendelen (of in ernstige gevallen de hele plant) om verdere verspreiding te voorkomen. Gooi aangetast materiaal niet op de composthoop. Het bestrijden van de insecten die virussen overbrengen kan ook helpen om het risico op infectie te verkleinen.

Insectenplagen die de plant kunnen aantasten

Hoewel de wilde wingerd voor veel insecten niet de eerste keuze is, kan hij toch het doelwit worden van enkele veelvoorkomende plagen. Bladluizen zijn kleine, zachte insecten die zich vaak in kolonies verzamelen op jonge, sappige scheuten en aan de onderkant van bladeren. Ze voeden zich door plantensappen op te zuigen, wat kan leiden tot misvormde groei, vergelende bladeren en een verminderde vitaliteit. Bovendien scheiden bladluizen een kleverige substantie af, honingdauw genaamd, waarop zwarte roetdauwschimmels kunnen groeien.

Spintmijten zijn een andere mogelijke plaag, vooral onder warme en droge omstandigheden, zoals tegen een zonnige muur. Deze zeer kleine, spinachtige beestjes zijn met het blote oog moeilijk te zien. Hun aanwezigheid wordt vaak verraden door fijne webben tussen de bladeren en stengels. Ze doorprikken de bladcellen om de inhoud op te zuigen, wat leidt tot fijne gele of bronskleurige spikkels op de bladeren. Bij een zware aantasting kunnen de bladeren volledig verkleuren, verdrogen en afvallen.

De Japanse kever kan in sommige regio’s een serieuze plaag vormen. Deze kevers voeden zich met de bladeren en skeletteren deze, wat betekent dat ze het zachte bladweefsel opeten en alleen de nerven achterlaten. Dit geeft de plant een gehavend en doorschijnend uiterlijk. De kevers zijn het meest actief in het midden van de zomer. Het handmatig verwijderen van de kevers in de vroege ochtend, wanneer ze nog traag zijn, kan een effectieve methode zijn bij een lichte aantasting.

De bestrijding van deze plagen kan vaak op een milieuvriendelijke manier. Bladluizen kunnen worden afgespoten met een harde waterstraal of worden bestreden met een oplossing van water en zachte zeep. Het stimuleren van natuurlijke vijanden, zoals lieveheersbeestjes en gaasvliegen, is ook zeer effectief. Spintmijten hebben een hekel aan vocht, dus het regelmatig besproeien van de plant met water kan helpen om een plaag te voorkomen of onder controle te houden. Bij ernstige plagen kunnen specifieke insecticiden of acariciden worden ingezet, maar kies bij voorkeur voor biologische middelen.

Preventieve maatregelen voor een gezonde plant

De meest effectieve strategie tegen ziekten en plagen is preventie. Een gezonde, krachtige plant die in optimale omstandigheden groeit, is van nature veel minder vatbaar voor problemen. Dit begint bij de keuze van de juiste standplaats. Zorg voor een locatie met voldoende zonlicht en, nog belangrijker, een goede luchtcirculatie. Een constante luchtstroom helpt de bladeren sneller opdrogen na regen of dauw, wat de kans op schimmelziekten aanzienlijk verkleint.

Een gezonde bodem is de basis voor een gezonde plant. Zorg voor een goed doorlatende, voedzame grond. Een bodem die te nat is, kan leiden tot wortelrot, terwijl een uitgeputte bodem resulteert in een zwakke plant die vatbaarder is voor aantastingen. Een jaarlijkse gift van compost voedt niet alleen de plant, maar verbetert ook de bodemstructuur en stimuleert een divers en gezond bodemleven, wat de plant helpt om voedingsstoffen op te nemen en weerbaarder te worden.

Een correcte snoei- en onderhoudspraktijk draagt bij aan de preventie. Verwijder regelmatig dode, beschadigde of zieke takken, omdat deze een invalspoort kunnen zijn voor ziekteverwekkers. Houd de plant binnen de perken en voorkom een te dichte, verwarde massa van takken en bladeren. Dit verbetert de luchtcirculatie en zorgt ervoor dat licht dieper in de plant kan doordringen. Gebruik altijd schoon en scherp snoeigereedschap om de overdracht van ziekten te voorkomen.

Regelmatige inspectie is de sleutel tot vroegtijdige detectie. Loop minstens eens per week even langs de plant en controleer de bladeren (ook de onderkant) en stengels op ongebruikelijke vlekken, verkleuringen, webben of de aanwezigheid van insecten. Hoe eerder je een probleem opmerkt, hoe gemakkelijker het is om in te grijpen en te voorkomen dat het escaleert. Een kleine kolonie bladluizen is eenvoudiger te verwijderen dan een wijdverspreide plaag.

Geïntegreerde gewasbescherming (IPM)

Geïntegreerde gewasbescherming, of Integrated Pest Management (IPM), is een duurzame en holistische benadering van het beheer van ziekten en plagen. In plaats van direct naar chemische bestrijdingsmiddelen te grijpen, combineert IPM verschillende strategieën om problemen te voorkomen en onder controle te houden. De focus ligt op het creëren van een gezond ecosysteem in de tuin waarin planten kunnen gedijen en plagen op een natuurlijke manier in toom worden gehouden.

De eerste stap in IPM is het versterken van de plant zelf door middel van goede culturele praktijken. Dit omvat alles wat we eerder hebben besproken: de juiste plant op de juiste plaats zetten, zorgen voor een gezonde bodem, correct water geven en snoeien. Een sterke plant is de eerste verdedigingslinie. Het kiezen van resistente rassen, indien beschikbaar, is ook een onderdeel van deze culturele controle.

De tweede stap is het inzetten van biologische bestrijding. Dit betekent het stimuleren van de aanwezigheid van natuurlijke vijanden van plagen in je tuin. Door het planten van een diversiteit aan bloemen en kruiden trek je nuttige insecten aan, zoals lieveheersbeestjes (die bladluizen eten), zweefvliegen, gaasvliegen en roofwantsen. Het vermijden van breed-spectrum pesticiden is hierbij cruciaal, omdat deze niet alleen de plaag, maar ook de nuttige insecten doden.

Pas als culturele en biologische methoden onvoldoende effect hebben, wordt het gebruik van bestrijdingsmiddelen overwogen. Binnen de IPM-filosofie wordt dan gekozen voor de minst schadelijke optie. Dit kunnen biologische pesticiden zijn, zoals die op basis van neemolie of pyrethrum, of specifieke insecticiden die alleen de doelplaag aanpakken en nuttige insecten sparen. Het routinematig en preventief spuiten met chemische middelen wordt sterk afgeraden en is bij een sterke plant als de wilde wingerd zelden tot nooit nodig.

Misschien vind je dit ook leuk