Share

Planten en vermeerderen van de witte maretak

Linden · 01.07.2025.

Het planten en vermeerderen van de witte maretak is een proces dat geduld en een goed begrip van de unieke levenscyclus van deze plant vereist. In tegenstelling tot de meeste tuinplanten, wordt maretak niet in de aarde gezaaid of als stek gekweekt, maar direct op de tak van een geschikte gastheerboom. De vermeerdering gebeurt uitsluitend via zaden, die zich in de kleverige, witte bessen bevinden. Het succes van dit proces hangt af van het zorgvuldig selecteren van een gezonde gastheer, het correct aanbrengen van de zaden en bovenal, het hebben van een lange adem, want de ontwikkeling van een maretakplant is een zeer traag proces dat meerdere jaren in beslag kan nemen.

De vermeerdering begint met het oogsten van de zaden. Dit gebeurt in de late winter, meestal van december tot februari, wanneer de bessen volledig rijp zijn. Kies voor de grootste, meest sappige witte bessen van een gezonde, vrouwelijke maretakplant. De zaden zijn omgeven door een zeer kleverig vruchtvlees, viscine genaamd, dat essentieel is voor de aanhechting aan de gastheertak. Knijp de bes voorzichtig uit tussen je vingers om het enkele zaadje tevoorschijn te halen, waarbij je ervoor zorgt dat de kleverige substantie rond het zaadje behouden blijft.

De volgende stap is de selectie van een geschikte plantlocatie. Dit is niet de grond, maar een tak van een levende, gezonde boom. Kies een relatief jonge tak, idealiter met een diameter tussen de drie en tien centimeter, met een gladde, onbeschadigde schors. Oudere takken met een dikke, ruwe schors zijn minder geschikt omdat het voor het kiemende zaadje moeilijker is om contact te maken met het levende weefsel van de boom. De locatie moet ook voldoende licht ontvangen, dus takken aan de boven- of buitenzijde van de boomkroon zijn ideaal.

Het daadwerkelijke “planten” is eenvoudig maar moet met zorg gebeuren. Veeg de gekozen plek op de tak schoon met een doekje om algen of vuil te verwijderen. Plak vervolgens het kleverige zaadje direct op de schors. Het is niet nodig en zelfs af te raden om een inkeping in de schors te maken, omdat dit de boom kan beschadigen. De natuurlijke kleefstof van de bes is sterk genoeg om het zaad op zijn plaats te houden. Het is verstandig om meerdere zaden op verschillende takken of op dezelfde tak met enige tussenruimte te plaatsen om de kans op succes te vergroten.

De basisprincipes van de vermeerdering

De vermeerdering van maretak is een prachtig voorbeeld van een gespecialiseerde ecologische interactie. In de natuur wordt dit proces volledig verzorgd door vogels, met name lijsters en merels, die de voedzame bessen eten. Het zaad passeert het spijsverteringskanaal van de vogel of wordt van de snavel afgeveegd aan een tak. De kleverige viscine zorgt ervoor dat het zaad blijft plakken en creëert een vochtige omgeving die nodig is voor de kieming. Wanneer we maretak handmatig vermeerderen, bootsen we in feite de acties van deze vogels na.

Het is essentieel te begrijpen dat maretakzaden niet kiemen zoals normale zaden. Ze hebben geen grond nodig, maar wel de aanwezigheid van een levende gastheertak en licht. De kieming wordt getriggerd door de juiste combinatie van licht en temperatuur in het voorjaar. Na het kiemen ontwikkelt het zaad een hechtorgaan, dat zich vastzet op de schors. Vervolgens groeit hieruit het haustorium, een doordringende structuur die langzaam door de schors en de bast heen groeit totdat het contact maakt met het xyleem, de water- en mineraaltransporterende vaten van de boom.

Dit initiële vestigingsproces is uiterst traag en grotendeels onzichtbaar. Na het aanbrengen van het zaad kan het een volledig jaar of zelfs langer duren voordat er enige externe tekenen van groei zichtbaar zijn. In het eerste jaar ontwikkelt de plant voornamelijk zijn interne verbinding met de gastheer. Pas in het tweede of soms zelfs het derde jaar verschijnt het eerste paar kleine blaadjes. Dit vraagt om een aanzienlijke dosis geduld van de tuinier; het is een project voor de lange termijn, geen instant succes.

Succes is zeker niet gegarandeerd. Veel van de geplante zaden zullen niet succesvol kiemen of zich vestigen. Dit kan te wijten zijn aan diverse factoren, zoals uitdroging van het zaad, het afvallen van de tak, of de afweermechanismen van de gastheerboom zelf. Daarom is het cruciaal om het proces te benaderen als een kansspel en altijd een ruim aantal zaden te planten op verschillende locaties. Het markeren van de plekken waar je de zaden hebt aangebracht met een losjes gebonden touwtje kan helpen om de voortgang over de jaren heen te volgen.

Het oogsten en voorbereiden van de zaden

Een succesvolle vermeerdering van maretak staat of valt met de kwaliteit van de zaden. Het oogstmoment is hierbij van cruciaal belang. De bessen moeten volledig rijp zijn, wat te herkennen is aan hun doorschijnend witte kleur en zachte, bijna papperige textuur. Dit is meestal het geval in het hartje van de winter, van eind december tot en met februari. Onrijpe, groene of harde bessen bevatten zaden die nog niet levensvatbaar zijn en zullen niet kiemen. Het is ook aan te raden om bessen te verzamelen van een vitale, gezonde maretakplant.

Bij het oogsten is het belangrijk om voorzichtig te werk te gaan om de bessen niet te beschadigen. Pluk de bessen individueel van de plant. Voor de voorbereiding van het zaad neem je een bes tussen duim en wijsvinger en knijp je zachtjes. Het zaad, omhuld door de zeer kleverige viscine, zal eruit glijden. Het is deze kleverige laag die je wilt behouden, want deze fungeert als een natuurlijke lijm. Probeer het vruchtvlees en de buitenste schil van de bes zoveel mogelijk te verwijderen, zodat je een schoon, kleverig zaadje overhoudt.

De zaden van de maretak hebben een zeer beperkte houdbaarheid en kunnen niet worden gedroogd of bewaard voor later gebruik. Ze moeten zo snel mogelijk na het oogsten en voorbereiden worden “geplant” op de gastheertak. Idealiter gebeurt dit op dezelfde dag. Als de zaden uitdrogen, verliezen ze hun kiemkracht en zal de kleefstof zijn werking verliezen. Plan je vermeerderingsactiviteiten dus op een dag in de winter waarop je voldoende tijd hebt om de bessen te oogsten en de zaden direct te verwerken.

Bij het verzamelen van bessen is het goed om te weten dat maretak tweehuizig is. Dit betekent dat er aparte mannelijke en vrouwelijke planten bestaan, en alleen de vrouwelijke planten dragen bessen. Als je in de toekomst zelf bessen wilt kunnen oogsten van je nieuwe maretak, is het theoretisch noodzakelijk om zowel mannelijke als vrouwelijke planten te vestigen. In de praktijk is het echter moeilijk om het geslacht van een zaad te bepalen, en de aanwezigheid van andere maretakken in de omgeving kan vaak al voor bestuiving zorgen.

De ideale gastheer en locatie selecteren

De keuze van de gastheerboom en de specifieke locatie op de boom zijn bepalend voor het succes van de maretak. Niet elke boomsoort is een geschikte partner. Soorten met een zachte schors en een open kroonstructuur zijn het meest succesvol. Denk hierbij aan fruitbomen zoals appel en peer, maar ook aan loofbomen zoals populier, linde, esdoorn en meidoorn. Bomen als de eik, beuk en walnoot hebben afweerstoffen in hun schors of een structuur die vestiging bemoeilijkt, en zijn daarom vaak ongeschikte gastheren.

Binnen een geschikte boomsoort is de gezondheid van het individuele exemplaar van het grootste belang. Kies een boom die vitaal is, zonder tekenen van ziekte, plagen of ernstige stress. Een sterke, goed groeiende boom kan de aanwezigheid van een maretak verdragen zonder zelf in de problemen te komen. Een verzwakte boom daarentegen kan door de extra belasting verder achteruitgaan. De leeftijd is ook van belang; een volwassen boom is over het algemeen een betere keuze dan een zeer jonge boom, omdat deze een stabieler systeem heeft.

De precieze locatie op de boom vereist ook zorgvuldige overweging. Jonge takken, met een diameter die ruwweg tussen die van een vinger en een pols ligt, zijn ideaal. De schors is hier nog relatief dun en glad, wat het voor het haustorium van de maretak gemakkelijker maakt om door te dringen tot de waterleidingen van de boom. Vermijd de stam en de dikke hoofdtakken, waar de schors te dik en ruw is. De onderkant van een tak is vaak ongeschikt vanwege te weinig licht en een grotere kans op uitdroging.

Licht is een cruciale factor voor de jonge maretak. Als hemiparasiet heeft hij zonlicht nodig voor fotosynthese om zijn eigen energie te produceren. Kies daarom een tak die zich aan de zonnige kant van de boom bevindt, bij voorkeur in de bovenste helft van de kroon. Een open plek in het bladerdak waar veel direct zonlicht komt, is perfect. Deze positionering bootst de natuurlijke omstandigheden na, waar vogels de zaden vaak op de hoogste en meest blootgestelde takken achterlaten.

Het zaaiproces stap voor stap

Het zaaien van maretak is een delicate maar eenvoudige handeling die de natuur nabootst. Zorg ervoor dat je vers geoogste, kleverige zaden bij de hand hebt en dat je je ideale gastheerboom en takken hebt geselecteerd. De beste tijd om te zaaien is op een milde, vochtige dag in de winter, van december tot februari. Vermijd periodes met strenge vorst of harde, uitdrogende wind, omdat dit de overlevingskansen van de kwetsbare zaden kan verkleinen. Een rustige, bewolkte dag is ideaal voor deze taak.

Neem een zaadje, dat nog steeds omhuld is door zijn natuurlijke kleefstof, en zoek de vooraf geselecteerde plek op een geschikte tak. Veeg het oppervlak van de schors zachtjes schoon met je vinger of een zachte doek om eventueel mos, algen of los vuil te verwijderen. Dit zorgt voor een beter contact tussen het zaad en de schors. Druk het zaadje vervolgens stevig tegen de schors. Rol het een beetje heen en weer om de kleverige viscine goed over het oppervlak te verspreiden, zodat het zaad stevig vastzit.

Herhaal dit proces op meerdere plekken om de kans op succes te vergroten. Plant niet slechts één zaadje, maar een tiental of meer, verspreid over verschillende geschikte takken van dezelfde boom of zelfs op verschillende bomen. Je kunt meerdere zaadjes op dezelfde tak plaatsen, maar houd een onderlinge afstand van minstens 15-20 centimeter aan om toekomstige concurrentie te vermijden. Het is een spel van aantallen; hoe meer zaden je plant, hoe groter de kans dat er minstens één succesvol zal kiemen en zich zal vestigen.

Nadat de zaden zijn aangebracht, is het werk gedaan en begint het wachten. Het is niet nodig om de zaden water te geven, af te dekken of op een andere manier te verzorgen. De natuur moet nu haar gang gaan. Het kan nuttig zijn om de locaties te markeren met een losjes geknoopt, verwerend touwtje of een kleine stip van milieuvriendelijke verf. Dit helpt je om de plekken terug te vinden en de (zeer langzame) voortgang in de komende jaren te observeren.

Geduld en de eerste groeifasen

Na het zorgvuldig plaatsen van de maretakzaden begint de meest uitdagende fase voor de tuinier: het geduldige wachten. De ontwikkeling van maretak is een extreem langzaam proces dat zich grotendeels buiten ons gezichtsveld afspeelt. In het eerste voorjaar na het zaaien zal het zaadje, mits levensvatbaar en onder de juiste omstandigheden, kiemen. Dit is echter nauwelijks zichtbaar met het blote oog. Het produceert een kleine, groene hechtschijf die zich vastklampt aan de schors en begint met de ontwikkeling van het haustorium, de penetrerende structuur.

Gedurende het hele eerste jaar, en vaak ook een groot deel van het tweede jaar, gebeurt er aan de buitenkant vrijwel niets. Alle energie van de jonge plant gaat naar het doordringen van de schors en het maken van een succesvolle verbinding met het vaatstelsel van de gastheerboom. Dit is de meest kritieke fase; als de verbinding mislukt, sterft de jonge plant af. Er is niets wat je kunt doen om dit proces te versnellen of te helpen, behalve het gezond houden van de gastheerboom.

De eerste zichtbare tekenen van succes verschijnen meestal pas in het tweede of soms zelfs derde voorjaar. Op de plek waar het zaadje zat, zal een klein, groen stompje verschijnen, waaruit al snel het allereerste paar maretakblaadjes groeit. Dit is een moment van triomf, het bewijs dat de interne verbinding succesvol is gelegd en de plant nu gevestigd is. Vanaf dit punt zal de groei, hoewel nog steeds langzaam, zichtbaarder worden. Elk jaar zal de plant een nieuwe vertakking en een nieuw paar bladeren ontwikkelen.

Het duurt vervolgens nog enkele jaren voordat de maretak uitgroeit tot een herkenbare bolvormige struik. Reken op een periode van vijf tot zeven jaar voordat de plant volwassen genoeg is om zelf bloemen en bessen te produceren. Het kweken van maretak is dus een waar testament van geduld en een investering in de toekomst. Het is een project dat je niet onderneemt voor snelle resultaten, maar voor de voldoening van het cultiveren van een van de meest mystieke en fascinerende planten in onze flora.

Misschien vind je dit ook leuk