Share

Het snoeien en terugsnoeien van de douglasspar

Linden · 03.09.2025.

Het snoeien van een douglasspar is een taak die met kennis en voorzichtigheid moet worden benaderd. In tegenstelling tot veel loofbomen heeft deze conifeer een beperkt vermogen om te herstellen van onjuiste snoei. De boom heeft van nature een prachtige, piramidale groeivorm die in de meeste tuinsituaties weinig tot geen correctie nodig heeft. Toch kunnen er specifieke redenen zijn om de snoeischaar ter hand te nemen, zoals het verwijderen van dode of beschadigde takken, het corrigeren van structurele problemen of het inperken van de omvang. Het begrijpen van de juiste technieken, de beste timing en vooral de beperkingen van het snoeien is cruciaal om de gezondheid en de natuurlijke schoonheid van de boom te behouden.

De meest voorkomende en noodzakelijke vorm van snoei bij een douglasspar is het zogenaamde onderhoudssnoeien. Dit richt zich primair op het verwijderen van takken die dood, ziek of beschadigd zijn door bijvoorbeeld storm of sneeuw. Deze takken dragen niet meer bij aan de gezondheid van de boom en kunnen zelfs een invalspoort vormen voor ziekten en plagen. Het verwijderen van dood hout verbetert niet alleen de veiligheid en het uiterlijk van de boom, maar bevordert ook de luchtcirculatie binnen de kroon.

Dit type snoei kan in principe het hele jaar door worden uitgevoerd, zodra je het probleem opmerkt. Het is echter vaak het gemakkelijkst om dood hout te identificeren wanneer de rest van de boom in volle groei is. Gebruik voor deze klus altijd scherp en schoon gereedschap: een takkenschaar voor kleinere takken en een snoeizaag voor de grotere. Maak de snede net buiten de takkraag, de verdikte ring van weefsel waar de tak aan de stam vastzit. Laat geen stomp achter, maar zaag ook niet in de takkraag zelf, want dit weefsel is essentieel voor een snelle en effectieve wondgenezing.

Naast dood hout kan het soms nodig zijn om kruisende of schurende takken te verwijderen. Takken die tegen elkaar schuren, creëren wonden in de schors die eveneens een toegangspunt voor ziekteverwekkers kunnen zijn. Door een van de schurende takken te verwijderen, bij voorkeur de zwakste of slechtst geplaatste van de twee, voorkom je toekomstige problemen. Deze kleine ingrepen helpen om een open en gezonde kroonstructuur te behouden.

Veiligheid is van het grootste belang bij het snoeien van bomen. Werk nooit aan grote takken boven je hoofd zonder de juiste kennis en uitrusting. Voor snoeiwerk op hoogte of het verwijderen van zware takken is het altijd verstandig om een gecertificeerde boomverzorger (arborist) in te schakelen. Zij beschikken over de expertise en het materieel om het werk veilig en correct uit te voeren, met minimale schade aan de boom en de omgeving.

De beste tijd om te snoeien

De timing van de snoei is een cruciale factor die de reactie van de boom op de ingreep beïnvloedt. Voor structurele snoei, waarbij levende takken worden verwijderd, is de beste periode de rustfase van de boom. Dit is doorgaans in de late winter of het vroege voorjaar, voordat de nieuwe groei begint. Snoeien in deze periode heeft verschillende voordelen. De boom is in rust, waardoor het verlies van sap (hars) minimaal is. Bovendien zijn de takken goed zichtbaar zonder het bladerdek van eventuele omringende loofbomen.

Een ander voordeel van snoeien in de late winter is dat de snoeiwonden in het opkomende voorjaar onmiddellijk kunnen beginnen met het proces van overgroeiing en afgrendeling. De boom staat op het punt om zijn actieve groeiperiode te starten en zal zijn energie richten op het helen van de wonden. Dit vermindert de kans op infecties door schimmels of bacteriën, die in de vochtige, warmere maanden actiever zijn.

Snoeien in de zomer wordt over het algemeen afgeraden, tenzij het gaat om het verwijderen van dood of acuut beschadigd hout. Het verwijderen van levende takken tijdens het actieve groeiseizoen kan de boom onnodig stress bezorgen en de fotosynthesecapaciteit verminderen, precies op het moment dat hij die het hardst nodig heeft. Bovendien kan het snoeien in de zomer leiden tot overmatig bloeden van hars, wat de boom verzwakt.

Het snoeien in de herfst moet eveneens worden vermeden. De snoeiwonden hebben dan niet voldoende tijd om te genezen voordat de winter invalt. De vochtige en koele herfstomstandigheden zijn vaak ideaal voor de ontwikkeling van schimmelsporen, die de verse wonden kunnen infecteren. De basisregel is dus: grote, structurele snoei in de late winter; licht onderhoud kan indien nodig op andere momenten.

Structurele snoei en vormgeving

Hoewel de douglasspar van nature een goede vorm heeft, kunnen er in de jeugdfase soms structurele problemen ontstaan die correctie behoeven. Een veelvoorkomend probleem is de ontwikkeling van een dubbele top of concurrerende leiders. Als dit niet wordt aangepakt, kan dit op latere leeftijd leiden tot een zwakke aanhechting (plakoksel) in de kroon, die bij een zware storm kan uitscheuren. Het is het beste om dit probleem aan te pakken als de boom nog jong is.

Kies de sterkste, meest rechte en centrale stam als de definitieve leider. Snoei de concurrerende leider(s) volledig weg, net buiten de takkraag. De wond zal klein zijn en de boom zal zijn energie nu richten op de overgebleven, dominante top, wat resulteert in een sterkere en stabielere boomstructuur op de lange termijn. Deze ingreep, vroeg in het leven van de boom, is een van de meest waardevolle structurele snoeihandelingen die je kunt uitvoeren.

Soms kan het wenselijk zijn om de onderste takken van een douglasspar te verwijderen, een proces dat ‘opkronen’ wordt genoemd. Dit kan nodig zijn om ruimte te creëren voor een pad, om meer licht op de onderbeplanting te laten vallen, of om het zicht te verbeteren. Verwijder de onderste takken geleidelijk over een periode van meerdere jaren, en snoei nooit meer dan 25% van de levende kroon in één keer weg. Het verwijderen van te veel takken in één keer kan de boom ernstig verzwakken.

Bij het opkronen zaag je de takken af bij de stam, wederom met respect voor de takkraag. Probeer een natuurlijke en evenwichtige uitstraling te behouden. Het is belangrijk om te onthouden dat, eenmaal verwijderd, deze takken niet meer terug zullen groeien. Deze vorm van snoei is dus een permanente beslissing die de uiteindelijke uitstraling van de volwassen boom zal bepalen.

De beperkingen: wat je niet moet doen

Een van de allerbelangrijkste regels bij het snoeien van een douglasspar, en de meeste andere coniferen, is dat je nooit in het oude, kale hout mag knippen. Oude takken die geen naalden meer dragen, hebben geen slapende knoppen waaruit nieuwe groei kan ontstaan. Als je een tak terugsnoeit tot achter het laatste groene gedeelte, zal dat deel van de tak afsterven en nooit meer uitlopen. Dit resulteert in lelijke, kale stompen en kan de gezondheid van de boom schaden.

Het ’toppen’ van een douglasspar, waarbij de centrale leider wordt doorgezaagd om de hoogte te beperken, is een zeer schadelijke praktijk die ten koste van alles moet worden vermeden. Het vernietigt de natuurlijke piramidale vorm van de boom en creëert een grote wond aan de top die gevoelig is voor rot. Als reactie zal de boom proberen een nieuwe leider te vormen, wat vaak resulteert in een lelijke wirwar van zwak aangehechte, steil opgaande takken, de zogenaamde ‘heksenbezem’. Een getopte boom zal nooit meer zijn natuurlijke schoonheid en structurele integriteit terugkrijgen.

Wees ook terughoudend met het drastisch inkorten van de zijtakken. Als je de omvang van de boom wilt beperken, is de enige correcte manier om een tak in te korten door deze terug te snoeien tot aan een levende, gezonde zijtak die minstens een derde van de diameter heeft van de tak die je verwijdert. Deze techniek, de ‘afzetsnede’, zorgt ervoor dat de sapstroom wordt omgeleid naar de zijtak, die dan de functie van de takpunt overneemt. Het simpelweg afknippen van takken halverwege leidt tot kale, dode uiteinden.

De boodschap is duidelijk: de douglasspar is geen boom die geschikt is voor rigoureuze vormsnoei zoals bij een buxushaag. Zijn schoonheid ligt in zijn natuurlijke, ongesnoeide vorm. Als de uiteindelijke grootte van de boom een probleem is voor de locatie, dan is de harde realiteit dat de verkeerde boom op de verkeerde plaats is geplant. Preventie door een zorgvuldige planning is altijd beter dan proberen de boom achteraf in een te klein keurslijf te dwingen.

Specifieke snoei voor kerstbomen

Een specifieke situatie waarin de douglasspar wel intensiever wordt gesnoeid, is bij de teelt als kerstboom. Hier is het doel niet om een natuurlijke bosboom te creëren, maar juist een zeer dichte, compacte en perfect piramidale vorm. Om dit te bereiken, passen kwekers een techniek toe die ‘scheren’ of ‘knippen’ wordt genoemd. Dit is een fundamenteel andere benadering dan de onderhoudssnoei van een tuinboom.

Deze techniek richt zich op het snoeien van de nieuwe groei van het huidige jaar. In de late lente of vroege zomer, wanneer de nieuwe scheuten (de ‘kaarsen’) zijn uitgelopen maar nog zacht en flexibel zijn, worden deze met een heggenschaar of een speciaal mes ingekort. Door de eindknop te verwijderen, wordt de apicale dominantie doorbroken en wordt de boom gestimuleerd om meer slapende knoppen te activeren langs de rest van de scheut.

Het resultaat van dit jaarlijkse knipwerk is dat de boom veel meer vertakkingen aanmaakt, wat leidt tot een aanzienlijk dichtere en vollere structuur. Zowel de zijtakken als de centrale leider worden op deze manier behandeld om de gewenste conische vorm te behouden en te verfijnen. Dit proces wordt jaar na jaar herhaald totdat de boom de gewenste grootte en dichtheid heeft bereikt om als kerstboom verkocht te worden.

Het is belangrijk te benadrukken dat deze methode specifiek is voor de kerstboomteelt en niet wordt aanbevolen voor een douglasspar die als permanente, grote boom in een tuin of park is bedoeld. Het creëert een kunstmatige dichtheid die de natuurlijke, elegante structuur van de volwassen boom tenietdoet. Voor een sierboom in de tuin is het respecteren van de natuurlijke groeiwijze de beste benadering.

Misschien vind je dit ook leuk