Share

Het planten en vermeerderen van het afrikaantje

Daria · 31.03.2025.

Het succes van een weelderig bloeiend afrikaantje begint bij de basis: het correct planten en de kunst van het vermeerderen. Of je nu begint met zaden die je binnen voorzaait, direct in de tuin zaait, of jonge plantjes uit het tuincentrum haalt, elke methode vereist specifieke aandacht om een sterke start te garanderen. Een goed voorbereide bodem, de juiste plantafstand en de timing zijn cruciale factoren die het verschil maken tussen een plant die moeizaam op gang komt en een die vanaf het begin krachtig groeit. Het vermeerderen van afrikaantjes is bovendien een lonende bezigheid, waarmee je eenvoudig en voordelig je tuin kunt vullen met deze vrolijke bloeiers.

Het plantproces zelf is relatief eenvoudig, maar enkele details zijn van groot belang. Wanneer je jonge plantjes uit een tray of pot haalt, wees dan voorzichtig met het wortelstelsel. Maak de wortelkluit voorzichtig een beetje los als deze erg compact is, zodat de wortels worden gestimuleerd om de omliggende grond in te groeien. Graaf een plantgat dat iets groter is dan de kluit en plaats de plant erin op dezelfde diepte als in de oorspronkelijke pot. Het dieper planten van afrikaantjes kan leiden tot stengelrot, dus het is belangrijk om de basis van de stengel gelijk te houden met het grondoppervlak.

Na het plaatsen van de plant in het gat, vul je de omliggende ruimte op met aarde en druk je deze zachtjes aan om luchtbellen te verwijderen en goed contact tussen de wortels en de grond te verzekeren. Een cruciale stap na het planten is het geven van een flinke hoeveelheid water. Dit helpt de grond rond de wortels te zetten en vermindert de transplantatieschok voor de plant. Zorg ervoor dat de grond in de eerste weken na het planten constant licht vochtig blijft, zodat de plant goed kan wortelen en zich kan vestigen op zijn nieuwe plek.

De plantafstand is een ander belangrijk aspect om rekening mee te houden. Hoewel het verleidelijk kan zijn om de planten dicht op elkaar te zetten voor een direct vol effect, is voldoende ruimte essentieel voor een gezonde ontwikkeling. De aanbevolen afstand varieert per soort; kleinere varianten zoals Tagetes patula kunnen dichter bij elkaar (ongeveer 20-25 cm), terwijl grotere soorten zoals Tagetes erecta meer ruimte nodig hebben (30-45 cm). Voldoende ruimte zorgt voor een goede luchtcirculatie, wat de kans op schimmelziekten aanzienlijk verkleint en elke plant de kans geeft om zijn volledige, bossige vorm te ontwikkelen.

Zaaien: binnen voorzaaien versus direct buiten

De meest gebruikelijke en voordelige manier om afrikaantjes te vermeerderen is via zaad. Je hebt hierbij twee belangrijke opties: binnen voorzaaien of direct in de volle grond zaaien zodra het weer het toelaat. Binnen voorzaaien, meestal zo’n zes tot acht weken voor de laatste verwachte vorstdatum, geeft je een aanzienlijke voorsprong op het seizoen. Dit resulteert in grotere, sterkere planten die eerder in de zomer zullen bloeien. Het geeft je ook meer controle over de kiemomstandigheden, zoals temperatuur en vochtigheid.

Om binnen voor te zaaien, vul je zaaitrays of kleine potjes met een luchtige zaai- en stekgrond. Maak de grond licht vochtig en druk de zaden zachtjes in het oppervlak; het is niet nodig om ze diep te bedekken, een dun laagje aarde of vermiculiet is voldoende. Plaats de trays op een warme, lichte plek, bijvoorbeeld een vensterbank op het zuiden. Een constante temperatuur van rond de 21-24 graden Celsius is ideaal voor een snelle en gelijkmatige kieming, die meestal binnen een week plaatsvindt. Houd de grond vochtig maar niet nat met behulp van een plantenspuit.

Direct buiten zaaien is een eenvoudigere methode, maar kan pas worden gedaan als alle gevaar voor nachtvorst is geweken en de bodem is opgewarmd tot minimaal 15 graden Celsius. Dit is meestal eind april of begin mei. Bereid het zaaibed voor door de grond los te harken en onkruidvrij te maken. Zaai de zaden dun uit in rijen of strooi ze breedwerpig over het oppervlak en bedek ze met een heel dun laagje aarde. Geef voorzichtig water met een fijne broes om de zaden niet weg te spoelen.

Nadat de zaailingen buiten zijn opgekomen en een paar echte bladeren hebben ontwikkeld, is het belangrijk om ze uit te dunnen. Dit betekent dat je de zwakkere zaailingen weghaalt, zodat de overblijvende planten voldoende ruimte hebben om te groeien, conform de aanbevolen plantafstand voor de specifieke variëteit. Of je nu kiest voor voorzaaien of direct zaaien, beide methoden kunnen leiden tot een prachtige bloemenzee, waarbij de keuze afhangt van je geduld en de gewenste bloeitijd.

Het afharden en uitplanten van jonge plantjes

Voor planten die binnen zijn voorgezaaid, is er een cruciale tussenstap voordat ze permanent naar buiten kunnen: het afharden. Jonge plantjes die zijn opgekweekt in de beschermde omgeving van een huis of kas zijn niet gewend aan de hardere buitenomstandigheden, zoals direct zonlicht, wind en temperatuurschommelingen. Als je ze zonder voorbereiding direct in de tuin plant, kunnen ze een ernstige schok krijgen, wat kan leiden tot verbrande bladeren, groeiachterstand of zelfs het afsterven van de plant. Het afharden is een geleidelijk gewenningsproces dat essentieel is voor een succesvolle overgang.

Begin het afhardingsproces ongeveer een tot twee weken voordat je van plan bent om de afrikaantjes definitief uit te planten. Kies een bewolkte, rustige dag om de plantjes voor het eerst buiten te zetten op een beschutte plek, zoals in de schaduw van een muur of onder een struik. Laat ze de eerste dag slechts een uur of twee buiten en breng ze daarna weer naar binnen. Verleng de periode dat ze buiten staan elke dag met een uur of twee, en stel ze geleidelijk bloot aan meer direct zonlicht en wind.

Let tijdens dit proces goed op de reactie van de planten. Als de bladeren beginnen te verbleken of slap te hangen, geef ze dan wat minder zon de volgende dag. Zorg er ook voor dat de grond in de potjes niet uitdroogt, aangezien de combinatie van zon en wind de verdamping versnelt. Tegen het einde van de afhardingsperiode, na ongeveer tien tot veertien dagen, zouden de plantjes in staat moeten zijn om een volledige dag en uiteindelijk ook de nacht buiten door te brengen, mits er geen vorst wordt voorspeld.

Zodra de planten volledig zijn afgehard en de laatste vorstdatum voorbij is, zijn ze klaar om te worden uitgeplant in de tuin of in hun definitieve potten. Kies bij voorkeur een bewolkte dag of een moment later op de middag voor het uitplanten om de stress voor de planten te minimaliseren. Geef ze na het planten direct goed water om de wortels te helpen zich te vestigen. Dit zorgvuldige proces van afharden en uitplanten legt de basis voor sterke, veerkrachtige planten die de hele zomer zullen presteren.

Vermeerdering door stekken

Hoewel zaaien de meest voorkomende methode is om afrikaantjes te vermeerderen, is het ook mogelijk om ze te vermeerderen door middel van stekken. Deze methode is vooral handig als je een specifieke plant hebt met uitzonderlijk mooie bloemen of een bijzondere groeiwijze die je exact wilt kopiëren. In tegenstelling tot zaaien, wat kan leiden tot enige genetische variatie, zorgt stekken voor een kloon van de moederplant, met identieke eigenschappen. Het is een snelle manier om nieuwe planten te verkrijgen, vooral later in het seizoen.

Het beste moment om stekken te nemen is in de late lente of vroege zomer, wanneer de planten actief groeien. Zoek naar gezonde, niet-bloeiende stengels. Een bloeiende stengel zal zijn energie richten op de bloem in plaats van op wortelontwikkeling. Snijd met een schoon, scherp mes of een snoeischaar een stuk stengel van ongeveer 8 tot 10 centimeter lang, net onder een bladknoop (de plek waar een blad aan de stengel vastzit). De onderste bladeren van de stek moeten worden verwijderd, laat alleen de bovenste twee of drie bladparen zitten.

De voorbereide stek kan op twee manieren worden beworteld: in water of direct in de aarde. Voor de watermethode plaats je de stekken in een glas of potje met water, zorg ervoor dat alleen de kale stengel onder water staat en de bladeren droog blijven. Ververs het water om de paar dagen en binnen een week of twee zul je de eerste wortels zien verschijnen. Zodra de wortels een paar centimeter lang zijn, kan de stek voorzichtig in potgrond worden geplant. Deze methode is leuk omdat je het proces goed kunt volgen.

Voor beworteling direct in de aarde, doop je de onderkant van de stek eventueel in stekpoeder om de wortelgroei te bevorderen, hoewel dit bij afrikaantjes vaak niet strikt noodzakelijk is. Steek de stek vervolgens in een potje met vochtige, goed doorlatende potgrond of stekgrond. Plaats een doorzichtige plastic zak over de pot om een hoge luchtvochtigheid te creëren, wat helpt tegen uitdroging. Zet het potje op een lichte, warme plek uit de directe zon en na enkele weken zal de stek beworteld zijn, wat je merkt aan nieuwe groei aan de bovenkant.

Het verzamelen en bewaren van zaden

Een van de grote voordelen van afrikaantjes is het gemak waarmee je zelf zaden kunt verzamelen voor het volgende seizoen. Dit is niet alleen een duurzame en voordelige manier om je tuin te vullen, maar het stelt je ook in staat om de genetica van je favoriete planten voort te zetten. Om zaden te verzamelen, moet je enkele uitgebloeide bloemen aan de plant laten zitten in plaats van ze allemaal te verwijderen. Laat deze bloemhoofdjes volledig aan de plant drogen en bruin worden.

Kies de gezondste en sterkste planten met de mooiste bloemen om zaden van te winnen, want dit vergroot de kans dat de nakomelingen deze wenselijke eigenschappen erven. Wacht geduldig tot het bloemhoofd en de steel eronder volledig zijn ingedroogd. Als je de bloem te vroeg plukt, zijn de zaden mogelijk nog niet volledig rijp en zullen ze niet kiemen. Je kunt controleren of ze klaar zijn door in het verdroogde hoofdje te knijpen; het moet knisperend droog aanvoelen.

Zodra de bloemhoofdjes droog zijn, knip je ze van de plant af en haal je ze naar binnen om verder te drogen en de zaden te oogsten. Pluis de gedroogde bloemblaadjes en het omhulsel voorzichtig uit elkaar boven een vel papier of een schaal. De zaden van afrikaantjes zijn gemakkelijk te herkennen: het zijn dunne, langwerpige, zwarte staafjes met een lichtgekleurd, pluizig uiteinde. Scheid de zaden van het overige plantenmateriaal (kaf) voor een schone opslag.

Laat de geoogste zaden nog een paar dagen op een droge, luchtige plek nadrogen om er zeker van te zijn dat al het vocht eruit is. Vocht is de grootste vijand tijdens de opslag, omdat het kan leiden tot schimmel en rotting. Bewaar de volledig droge zaden in een papieren envelop of een klein potje met een deksel, en vergeet niet om het label te voorzien van de plantensoort en het oogstjaar. Bewaar de zaden op een koele, donkere en droge plaats, zoals een lade of kast, tot het tijd is om in het volgende voorjaar weer te zaaien.

Misschien vind je dit ook leuk