Het succesvol vestigen van een wilde wingerd begint met een zorgvuldige planning en een correcte planttechniek. Hoewel deze klimplant bekend staat om zijn robuustheid en groeikracht, legt een goede start de fundering voor een gezonde en vitale plant die jarenlang plezier zal geven. Het kiezen van het juiste moment, het voorbereiden van de plantlocatie en het op de juiste manier in de grond zetten van de jonge plant zijn essentiële stappen. Daarnaast biedt de wilde wingerd uitstekende mogelijkheden voor vermeerdering, waardoor je op een eenvoudige en kosteneffectieve manier nieuwe planten kunt kweken om andere delen van de tuin te verfraaien of om uit te delen aan vrienden en familie.
De ideale voorbereiding van de plantlocatie
Een grondige voorbereiding van de plantlocatie is een investering die zich op de lange termijn dubbel en dwars terugbetaalt. Begin met het kiezen van de definitieve standplaats, rekening houdend met de uiteindelijke omvang van de plant en de nabijheid van ramen, deuren en dakgoten. Verwijder vervolgens al het onkruid en eventuele grasmatten in een gebied van minstens een vierkante meter rond de beoogde plantplek. Dit zorgt ervoor dat de jonge plant niet hoeft te concurreren om water, licht en voedingsstoffen in zijn cruciale beginfase.
Graaf een plantgat dat aanzienlijk groter is dan de kluit van de plant die je gaat planten. Een goede vuistregel is om het gat minstens twee keer zo breed en anderhalf keer zo diep te maken als de pot waarin de plant wordt geleverd. Het losmaken van de omliggende aarde maakt het voor de wortels gemakkelijker om zich uit te spreiden en diep in de grond te penetreren. Als je op een harde of verdichte bodem stuit, is het extra belangrijk om de zijkanten en de bodem van het plantgat goed los te werken met een spitvork.
De kwaliteit van de bodem is van groot belang voor een gezonde start. Wilde wingerd is niet bijzonder kieskeurig, maar groeit het best in een voedzame en goed doorlatende grond. Verbeter de uitgegraven aarde door deze te mengen met een ruime hoeveelheid organisch materiaal, zoals goed verteerde compost, bladaarde of potgrond. Dit verbetert niet alleen de bodemstructuur en het vochtvasthoudend vermogen, maar zorgt ook voor een voorraadje voedingsstoffen waar de plant tijdens de eerste maanden op kan teren. Vermijd het gebruik van verse mest, omdat dit de jonge wortels kan verbranden.
Controleer ten slotte de drainage van de plantlocatie voordat je de plant in de grond zet. Vul het gegraven gat met water en kijk hoe snel het wegtrekt. Als het water na een uur nog steeds in het gat staat, is de drainage onvoldoende, wat kan leiden tot wortelrot. In dat geval kun je de drainage verbeteren door een laag grind of potscherven op de bodem van het gat aan te brengen, of door de plant op een licht verhoogde heuvel te planten. Een goede afwatering is essentieel voor de gezondheid van het wortelstelsel.
Meer artikelen over dit onderwerp
Het plantproces stap voor stap
Het beste moment om een wilde wingerd te planten is in het najaar (september-oktober) of in het vroege voorjaar (maart-april). Planten in het najaar geeft de wortels de kans om zich te vestigen terwijl de grond nog warm is, wat resulteert in een voorsprong in de lente. Voorjaarsplanting is ook een uitstekende optie, maar vereist meer aandacht voor watergift tijdens de eerste zomer. Vermijd het planten tijdens periodes van vorst, hitte of extreme droogte, omdat dit onnodige stress veroorzaakt voor de jonge plant.
Voordat je de plant uit de pot haalt, is het een goed idee om de kluit volledig onder te dompelen in een emmer met water. Laat de plant staan totdat er geen luchtbellen meer opstijgen. Dit zorgt ervoor dat de wortelkluit volledig verzadigd is met vocht, wat de plant helpt om de plantschok te overleven. Haal de plant daarna voorzichtig uit de pot. Als de wortels dicht opeengepakt zitten en in cirkels rond de kluit groeien (een zogenaamde ‘potgebonden’ kluit), maak ze dan voorzichtig met je vingers los om ze aan te moedigen naar buiten te groeien in de nieuwe grond.
Plaats de plant in het midden van het voorbereide plantgat. De bovenkant van de wortelkluit moet gelijk zijn met het omliggende grondniveau. Het is cruciaal om de plant niet te diep te planten, omdat dit de stam kan doen rotten. Gebruik een lat of de steel van je spade om over het gat te leggen en de juiste diepte te controleren. Vul het gat vervolgens met de verbeterde aarde, druk de grond rond de kluit zachtjes aan om luchtbellen te verwijderen en een goed contact tussen de wortels en de aarde te verzekeren.
Na het planten is het essentieel om onmiddellijk en overvloedig water te geven. Dit helpt niet alleen om de plant te hydrateren, maar zorgt er ook voor dat de aarde zich goed rond de wortels nestelt. Maak een kleine dijk van aarde rond de basis van de plant om een ‘watergeul’ te creëren. Dit zorgt ervoor dat het water direct naar de wortels sijpelt en niet wegstroomt. Een mulchlaag van schors of compost rond de plant helpt het vocht vast te houden en onderdrukt onkruid.
Meer artikelen over dit onderwerp
Vermeerdering door middel van stekken
Het nemen van stekken is een van de meest populaire en effectieve manieren om wilde wingerd te vermeerderen. Dit kan zowel met zachte zomerstekken als met hardhoutstekken in de winter. Voor zomerstekken knip je in de late lente of vroege zomer een gezonde, niet-bloeiende scheut van ongeveer 10-15 centimeter lang. Snijd de stek net onder een bladknoop af, verwijder de onderste bladeren en laat slechts twee of drie bladeren aan de top zitten. Dit vermindert de verdamping en zorgt ervoor dat de stek zijn energie kan richten op het vormen van wortels.
Nadat je de stek hebt voorbereid, kun je de onderkant eventueel in stekpoeder dopen om de beworteling te bevorderen, hoewel dit bij wilde wingerd vaak niet strikt noodzakelijk is. Steek de stekken vervolgens in een pot gevuld met een mengsel van stekgrond en zand of perliet, wat zorgt voor een luchtige en goed drainerende omgeving. Geef voorzichtig water en plaats een doorzichtige plastic zak of deksel over de pot om een vochtige, kasachtige omgeving te creëren. Zet de pot op een lichte, warme plek, maar vermijd direct zonlicht.
Hardhoutstekken worden genomen in de rustperiode van de plant, van de late herfst tot de late winter. Knip een stuk van een eenjarige, verhoute tak van ongeveer 20-30 centimeter lang. Zorg ervoor dat de stek meerdere knoppen heeft. Je kunt deze stekken direct in een beschut stukje van de tuin in de volle grond steken, of bundelen en bewaren in vochtig zand op een koele, vorstvrije plaats tot het voorjaar. Zorg ervoor dat je de stekken voor ongeveer tweederde van hun lengte in de grond steekt.
Ongeacht de methode is geduld een schone zaak. Het kan enkele weken tot maanden duren voordat de stekken wortels ontwikkelen. Je kunt controleren of er beworteling heeft plaatsgevonden door zachtjes aan de stek te trekken; als je weerstand voelt, zijn er wortels gevormd. Zomerstekken die in een pot zijn opgekweekt, kunnen in het najaar of de volgende lente worden uitgeplant. Hardhoutstekken die in de volle grond zijn geplaatst, kunnen het beste een volledig seizoen blijven staan voordat ze worden verplant naar hun definitieve locatie.
Vermeerdering door afleggen
Afleggen is een andere zeer eenvoudige en betrouwbare methode om wilde wingerd te vermeerderen, met een zeer hoog slagingspercentage. Deze techniek maakt gebruik van het natuurlijke vermogen van de plant om wortels te vormen op plaatsen waar een stengel de grond raakt. Het grote voordeel van afleggen is dat de nieuwe plant verbonden blijft met de moederplant en dus continu wordt voorzien van water en voedingsstoffen, totdat hij zijn eigen, zelfstandige wortelstelsel heeft ontwikkeld. Dit minimaliseert de stress en verhoogt de kans op succes aanzienlijk.
Om een wilde wingerd af te leggen, zoek je een lange, flexibele en gezonde stengel die dicht bij de grond groeit. Buig deze stengel voorzichtig naar de grond. Kies een plek op de stengel met een bladknoop, want hier zullen de wortels zich het gemakkelijkst vormen. Maak op deze plek de grond los en graaf een ondiep geultje van ongeveer 5-10 centimeter diep. Dit is de plek waar de stengel begraven zal worden.
Voordat je de stengel begraaft, kun je de beworteling stimuleren door de onderkant van de stengel bij de bladknoop licht te verwonden. Maak een ondiepe, schuine snede of schraap voorzichtig een klein stukje van de bast weg. Dit stimuleert de plant om op die plek wondweefsel en vervolgens wortels aan te maken. Plaats het verwonde deel van de stengel in het geultje en bedek het met aarde, terwijl je de top van de stengel (met een paar bladeren) boven de grond laat uitsteken.
Zet de begraven stengel vast met een U-vormige pin, een steen of een stuk gebogen draad om te voorkomen dat hij weer omhoog komt. Geef de plek goed water en houd de grond gedurende het groeiseizoen vochtig, maar niet drassig. Na verloop van tijd, meestal binnen een groeiseizoen, zal de stengel op het ondergrondse deel wortels hebben gevormd. Wanneer de nieuwe plant voldoende eigen wortels heeft ontwikkeld en nieuwe groei vertoont, kun je hem van de moederplant losknippen en verplanten naar zijn nieuwe bestemming.
Zorg voor jonge en pas geplante planten
De periode direct na het planten is cruciaal voor de succesvolle vestiging van de wilde wingerd. De belangrijkste taak is het zorgen voor een consistente watervoorziening. De grond rond de wortels mag in het eerste jaar nooit volledig uitdrogen. Controleer de vochtigheid van de bodem regelmatig door je vinger een paar centimeter in de grond te steken. Als de grond droog aanvoelt, is het tijd om water te geven. Geef liever een ruime hoeveelheid water in één keer, zodat het diep doordringt, dan elke dag een klein beetje oppervlakkig sproeien.
Bescherm de jonge plant tegen extreme weersomstandigheden. Een pas geplante wingerd is kwetsbaarder voor felle zon, harde wind en late nachtvorst. In het geval van een late vorst in het voorjaar kun je de plant ’s nachts afdekken met vliesdoek. Tijdens een hittegolf kan een tijdelijke schaduwvoorziening, bijvoorbeeld met een parasol of schaduwdoek, helpen om bladverbranding en uitdroging te voorkomen. Zodra de plant goed is aangeslagen en nieuwe groei vertoont, wordt hij vanzelf sterker en weerbaarder.
In het eerste jaar na het planten is extra bemesting meestal niet nodig, mits de grond goed is voorbereid met compost of andere organische materialen. Te veel stikstof in deze fase kan leiden tot een overvloed aan zwakke, slappe groei ten koste van een sterk wortelstelsel. Focus in het eerste jaar op het stimuleren van de wortelontwikkeling door middel van correcte watergift. Vanaf het tweede jaar kun je beginnen met een lichte voorjaarsbemesting om de groei te ondersteunen.
Begeleid de eerste scheuten van de jonge plant in de richting van de muur of de klimondersteuning die je voor ogen hebt. Hoewel de plant zelfhechtend is, kan het helpen om de eerste ranken met bindmateriaal of klemmen te fixeren. Dit zorgt ervoor dat de plant vanaf het begin de juiste kant op groeit en een goede basisstructuur ontwikkelt. Door de jonge plant in de beginfase goed te verzorgen en te sturen, leg je de basis voor een gezonde, goed gevormde en weelderige klimplant voor de komende jaren.