De wonderbloem, met haar tropische oorsprong, is in de meeste gematigde klimaten niet winterhard. Hoewel de plant zelf een vaste plant is, zullen de bovengrondse delen bij de eerste serieuze vorst afsterven. Het voortbestaan van de plant hangt af van de vlezige wortelknollen die zich onder de grond bevinden. Het succesvol overwinteren van deze knollen is een essentiële vaardigheid voor tuiniers die jaar na jaar van deze prachtige, geurende bloemen willen genieten. Een juiste aanpak zorgt ervoor dat de knollen de koude maanden veilig doorkomen en in het voorjaar weer krachtig kunnen uitlopen, vaak resulterend in nog grotere en productievere planten dan in het eerste jaar.
De strategie voor het overwinteren hangt sterk af van het lokale klimaat. In gebieden met zeer milde winters, waar de temperatuur zelden onder de -5 graden Celsius zakt, is het soms mogelijk om de knollen in de volle grond te laten. Dit vereist echter wel een adequate bescherming in de vorm van een dikke mulchlaag. Voor de meeste tuiniers in koudere regio’s is het opgraven en binnenshuis bewaren van de knollen de enige betrouwbare methode om hun overleving te garanderen. Dit proces, hoewel het enige inspanning vergt, is relatief eenvoudig en zeer de moeite waard.
De timing van het opgraven is cruciaal. Het is belangrijk om de plant zo lang mogelijk in de grond te laten, zodat de knol de tijd heeft om zoveel mogelijk energie op te slaan voor de winter. De eerste lichte vorst, die het loof zwart kleurt, is het perfecte signaal. Dit geeft aan dat de plant haar groeicyclus heeft voltooid en in rust is gegaan. Het te vroeg opgraven kan resulteren in zwakkere knollen die de winter mogelijk niet overleven.
Eenmaal opgegraven, vereisen de knollen een zorgvuldige voorbereiding en opslag. Ze moeten worden schoongemaakt, gedroogd en opgeslagen in een geschikt medium op een koele, donkere en vorstvrije plaats. Het doel is om een omgeving te creëren die voorkomt dat de knollen rotten door te veel vocht, of uitdrogen door te lage luchtvochtigheid. Een regelmatige controle tijdens de wintermaanden is noodzakelijk om eventuele problemen tijdig te signaleren en aan te pakken.
Het juiste moment om de knollen op te graven
Het bepalen van het exacte moment om de knollen van de wonderbloem op te graven is een belangrijke stap in het overwinteringsproces. De ideale timing is na de eerste lichte nachtvorst. Deze eerste vorst zal het blad en de stengels van de plant beschadigen en zwart doen kleuren. Dit is een natuurlijk signaal dat de bovengrondse groei is gestopt en dat de plant haar energie heeft teruggetrokken in de ondergrondse knol. Door te wachten op dit moment, maximaliseer je de hoeveelheid opgeslagen reserves in de knol, wat de overlevingskansen tijdens de winter aanzienlijk vergroot.
Voordat je begint met graven, is het handig om de stengels van de plant af te knippen tot ongeveer 10 tot 15 centimeter boven de grond. Dit maakt het werkgebied overzichtelijker en het hanteren van de knollen gemakkelijker. Gebruik een tuinvork of een riek in plaats van een spade om de knollen op te graven. Een vork verkleint de kans op het per ongeluk doorsteken of beschadigen van de broze knollen. Steek de vork op een ruime afstand van de basis van de plant in de grond en werk voorzichtig naar binnen, terwijl je de grond loswrikt.
De knollen van een volwassen wonderbloem kunnen verrassend groot en diep zijn, en lijken op donkere, langwerpige zoete aardappelen. Wees geduldig en voorzichtig bij het uit de grond halen van het wortelstelsel. Til de hele kluit voorzichtig op en schud de losse aarde eraf. Probeer de knollen zo min mogelijk te beschadigen, want elke wond is een potentiële ingang voor schimmels en rot tijdens de opslag.
Als het weer het toelaat, kun je de opgegraven knollen een paar uur buiten in de zon laten liggen om de resterende aarde te laten opdrogen. Dit maakt het gemakkelijker om ze later schoon te borstelen. Het is echter belangrijk om ze niet bloot te stellen aan zware vorst. Zodra de knollen zijn opgegraven, zijn ze veel kwetsbaarder voor koude temperaturen dan toen ze nog beschermd in de grond zaten.
Voorbereiding van de knollen voor opslag
Nadat de knollen zijn opgegraven, is een juiste voorbereiding essentieel voor een succesvolle opslag. De eerste stap is het schoonmaken. Gebruik een zachte borstel of je handen om de overtollige, droge aarde voorzichtig van de knollen te verwijderen. Het is belangrijk om de knollen niet met water te wassen. Vocht is de grootste vijand tijdens de opslag en kan leiden tot schimmel en rotting. Het doel is om de knollen zo droog mogelijk te houden.
Inspecteer elke knol zorgvuldig op tekenen van schade of ziekte. Gooi knollen weg die zacht, papperig, beschimmeld of ernstig beschadigd zijn. Alleen gezonde, stevige knollen hebben een goede kans om de winter te overleven. Kleine sneetjes of schaafwonden zijn meestal geen probleem, mits ze de kans krijgen om goed te drogen en een beschermend laagje te vormen. Het is beter om een paar twijfelachtige knollen weg te gooien dan het risico te lopen dat ze de hele partij aansteken met rot.
De volgende stap is het ‘curen’ of drogen van de knollen. Spreid de schone knollen uit in een enkele laag op een stuk krantenpapier of in een open krat. Plaats ze op een koele, droge, donkere en goed geventileerde plaats, zoals een garage, schuur of kelder, voor een periode van enkele dagen tot een week. De ideale temperatuur voor dit proces is ongeveer 15-20°C. Dit droogproces zorgt ervoor dat de buitenste schil van de knol verhardt en eventuele kleine wondjes genezen, wat een cruciale bescherming biedt tegen uitdroging en ziekten tijdens de opslag.
Sommige tuiniers kiezen ervoor om de knollen te bestuiven met een fungicide poeder, zoals zwavel, als extra voorzorgsmaatregel tegen schimmels. Hoewel dit niet strikt noodzakelijk is als de knollen goed gedroogd en opgeslagen worden, kan het een extra zekerheid bieden, vooral in vochtigere opslagomstandigheden. Breng het poeder licht aan en zorg ervoor dat de hele knol bedekt is.
De ideale opslagomstandigheden
De sleutel tot het succesvol bewaren van de knollen gedurende de winter is het handhaven van de juiste opslagomstandigheden. De ideale omgeving is koel, donker en heeft een relatief constante temperatuur. Een temperatuur tussen de 5 en 10 graden Celsius is perfect. Een onverwarmde kelder, een vorstvrije garage of een geïsoleerde schuur zijn vaak geschikte locaties. Het is cruciaal dat de temperatuur niet onder het vriespunt daalt, want dan zullen de knollen bevriezen en afsterven. Te hoge temperaturen kunnen er daarentegen voor zorgen dat de knollen te vroeg uitlopen.
Naast de temperatuur is ook de luchtvochtigheid van belang. De omgeving mag niet te vochtig zijn, om rotten te voorkomen, maar ook niet te droog, want dan kunnen de knollen verschrompelen en uitdrogen. Om de knollen te beschermen en de vochtigheid te reguleren, worden ze opgeslagen in een isolerend medium. Plaats de gedroogde knollen in een kartonnen doos, een houten kist of een papieren zak. Zorg ervoor dat de knollen elkaar niet raken om de verspreiding van eventuele rot te minimaliseren.
Vul de doos of kist met een droog en luchtig materiaal zoals turfmolm, zand, vermiculiet, zaagsel of zelfs droge bladeren. Bedek de knollen volledig met dit medium. Dit materiaal helpt om de temperatuur en vochtigheid rond de knollen stabiel te houden en beschermt ze tegen uitdrogen. Gebruik geen plastic zakken of containers, omdat deze vocht vasthouden en condensatie veroorzaken, wat vrijwel zeker tot rotting zal leiden.
Label de doos duidelijk met de inhoud (“Wonderbloem knollen”) en eventueel de kleur, als je verschillende soorten hebt. Dit maakt het gemakkelijk om ze in het voorjaar terug te vinden en te identificeren. Plaats de doos op de gekozen koele, donkere en vorstvrije locatie en laat ze met rust tot het tijd is om ze weer te planten.
Controle en voorbereiding in het voorjaar
Hoewel de knollen in rust zijn, is het een goed idee om ze gedurende de wintermaanden, ongeveer eens per maand, te controleren. Open de opslagdoos en inspecteer de knollen op tekenen van problemen. Verwijder onmiddellijk alle knollen die zacht, beschimmeld of verrot zijn. Dit voorkomt dat de problemen zich verspreiden naar de gezonde knollen. Controleer ook op uitdroging. Als de knollen er erg verschrompeld uitzien, kun je het opslagmedium lichtjes besproeien met een plantenspuit om de luchtvochtigheid iets te verhogen.
Aan het einde van de winter, ongeveer vier tot zes weken voor de laatste verwachte vorstdatum, kun je de knollen uit hun opslag halen en ze voorbereiden op het nieuwe groeiseizoen. Inspecteer ze nog een laatste keer grondig. Gooi alle knollen weg die de winter niet hebben overleefd. De gezonde knollen moeten nog steeds stevig aanvoelen. Soms kunnen de knollen al kleine, bleke scheuten beginnen te vormen; dit is een teken dat ze klaar zijn om te ontwaken.
Om de planten een voorsprong te geven, kun je de knollen ‘oppotten’. Plant elke knol in een pot gevuld met verse potgrond en zorg ervoor dat de bovenkant van de knol net onder het oppervlak zit. Geef een klein beetje water en plaats de potten op een lichte en warme plek binnenshuis, zoals een vensterbank. Dit proces, ook wel ‘voortrekken’ genoemd, zorgt ervoor dat de planten al een aanzienlijke groei hebben ontwikkeld op het moment dat ze naar buiten kunnen.
Zodra alle gevaar voor nachtvorst is geweken en de buitentemperatuur constant boven de 10-12 graden Celsius blijft, kunnen de voorgekweekte planten naar buiten. Hard de planten af door ze gedurende een week elke dag een paar uur langer buiten te zetten, voordat je ze op hun definitieve plek in de tuin plant. Deze geleidelijke overgang voorkomt een schok en zorgt voor een naadloze start van een nieuw, bloemrijk seizoen.
📷 そらみみ, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons