De engelentrompet is een tropische plant die absoluut niet tegen vorst kan. Een succesvolle overwintering is dan ook een van de belangrijkste en meest uitdagende aspecten van de teelt in een gematigd klimaat zoals het onze. Zonder de juiste voorzorgsmaatregelen zal de plant de winter niet overleven. Het doel van de overwintering is om de plant in een rusttoestand te brengen, zodat ze haar energie kan bewaren om in het voorjaar weer krachtig uit te lopen. Een correct uitgevoerde overwintering legt de basis voor een nog grotere en mooiere plant in het volgende seizoen.
De voorbereiding op de overwintering begint al in de late zomer en vroege herfst. Vanaf eind september is het cruciaal om de bemesting volledig te stoppen. Dit voorkomt dat de plant nieuwe, zachte scheuten aanmaakt die kwetsbaar zijn voor kou en rot. Verminder ook geleidelijk de watergift. De plant heeft minder water nodig naarmate de dagen korter en koeler worden. Deze maatregelen helpen de plant om ‘af te harden’ en zich voor te bereiden op de komende rustperiode.
Het moment om de plant daadwerkelijk naar binnen te halen, wordt bepaald door de nachttemperatuur. Wacht niet tot het vriest. Zodra de temperaturen ’s nachts structureel onder de 5 graden Celsius dreigen te komen, is het tijd voor actie. Een lichte nachtvorst kan al onherstelbare schade aan de bladeren en jonge takken veroorzaken. Controleer de weersvoorspelling dus nauwgezet vanaf begin oktober en wees voorbereid om de plant tijdig te verhuizen.
Voordat de plant naar haar winterverblijf gaat, is een grondige inspectie en schoonmaakbeurt noodzakelijk. Verwijder alle resterende bloemen, bloemknoppen en vergeelde of dode bladeren. Controleer de plant zeer zorgvuldig op de aanwezigheid van plagen zoals spint, wolluis of witte vlieg. Het is van het grootste belang om geen ongedierte mee naar binnen te nemen, omdat dit zich in de beschutte winteromgeving kan vermenigvuldigen en de plant ernstig kan verzwakken. Behandel de plant indien nodig preventief met een biologisch insecticide.
De ideale overwinteringslocatie
De keuze van de juiste overwinteringslocatie is bepalend voor het succes. Er zijn grofweg twee methoden: een koele en donkere overwintering of een koele en lichte overwintering. De eerste methode is de meest gangbare en energiezuinige. Een ideale ruimte hiervoor is een vorstvrije garage, kelder, schuur of een onverwarmde zolder. De temperatuur moet constant laag zijn, idealiter tussen de 5 en 10 graden Celsius. De temperatuur mag nooit onder het vriespunt komen, maar ook niet te hoog zijn, want dat kan de plant uit haar rusttoestand halen.
Bij een koele en donkere overwintering zal de Brugmansia al haar bladeren verliezen en in een diepe rust gaan. Dit is een natuurlijk proces en geen reden tot zorg. De plant ziet eruit als een kale stok, maar de stam en wortels blijven in leven. Het grote voordeel van deze methode is dat de plant zeer weinig onderhoud nodig heeft gedurende de winter. Ze hoeft nauwelijks water te krijgen en de afwezigheid van licht voorkomt dat ze probeert te groeien.
Een lichte en koele overwintering is ook een optie, bijvoorbeeld in een onverwarmde slaapkamer, een serre of een vorstvrij tuinhuis met ramen. De temperatuur moet hierbij ook laag blijven, idealiter tussen 10 en 15 graden Celsius. Bij deze methode zal de plant proberen een deel van haar blad te behouden en kan ze zelfs doorgaan met een minimale groei. Dit vereist iets meer aandacht, omdat de plant meer water nodig heeft dan bij een donkere overwintering en regelmatig gecontroleerd moet worden op plagen.
Het is belangrijk om een locatie te kiezen waar de temperatuur relatief stabiel is. Grote schommelingen kunnen de plant stress bezorgen. Vermijd plaatsing naast een verwarming of een deur die vaak open en dicht gaat. Zorg ook voor een zekere mate van luchtcirculatie om schimmelvorming op de stam of de resterende potgrond te voorkomen. Een kleine ventilator die af en toe draait, kan hierbij helpen, maar is meestal niet strikt noodzakelijk in een koele, droge ruimte.
Voorbereidende snoei voor de winter
Voordat de engelentrompet naar haar winterkwartier verhuist, is het vaak noodzakelijk om haar te snoeien. De meeste Brugmansia’s zijn te groot om in hun volle glorie naar binnen te verplaatsen. De snoei dient dan ook voornamelijk een praktisch doel: het verkleinen van de plant tot een hanteerbaar formaat. Wees niet bang om flink te snoeien; de plant is krachtig en zal in het voorjaar weer sterk uitlopen. Gebruik altijd schoon en scherp snoeigereedschap om zuivere wonden te maken en de overdracht van ziekten te voorkomen.
Snoei de plant terug tot ongeveer een derde of de helft van haar oorspronkelijke grootte. Probeer de belangrijkste Y-vertakkingen te behouden, aangezien de plant de neiging heeft om op deze oudere, vertakte structuren het snelst weer te bloeien in het volgende seizoen. Verwijder alle dunne, zwakke en kruisende takken. Het doel is om een stevig, open en compact ‘geraamte’ over te houden dat gemakkelijk op te bergen is en in het voorjaar de basis vormt voor nieuwe groei.
Naast het terugsnoeien van de takken is het ook belangrijk om vrijwel al het resterende blad te verwijderen. De bladeren zullen in een donkere overwinteringsruimte sowieso afvallen. Door ze vooraf te verwijderen, verminder je de kans op schimmelziekten en het meenemen van ongedierte. Bovendien stopt de verdamping via het blad, waardoor de plant minder water nodig heeft en gemakkelijker in rust gaat. Laat eventueel alleen de allerkleinste blaadjes in de topjes van de takken zitten.
Sommige tuiniers kiezen voor een zeer drastische snoei, waarbij ze de plant terugbrengen tot een hoofdstam van ongeveer 50 tot 100 cm hoog. Hoewel dit ruimtebesparend is, kan het de bloei in het volgende seizoen iets vertragen, omdat de plant eerst nieuwe Y-vertakkingen moet vormen. De keuze voor de snoeiintensiteit hangt af van de beschikbare ruimte en persoonlijke voorkeur. Een gematigde snoei waarbij de basisstructuur behouden blijft, is over het algemeen de veiligste en meest effectieve aanpak.
Verzorging tijdens de winterrust
De verzorging van de Brugmansia tijdens de winter is minimaal, maar vereist wel enige aandacht. De belangrijkste taak is het monitoren van de vochtigheid van de potkluit. Het doel is om de kluit licht vochtig te houden, maar absoluut niet nat. Te veel water is de meest voorkomende fout tijdens de overwintering en leidt onvermijdelijk tot wortelrot. Een volledig uitgedroogde kluit is echter ook schadelijk en kan de wortels doen afsterven.
Controleer de potgrond ongeveer eens per maand door je vinger diep in de aarde te steken. Als de grond kurkdroog aanvoelt, geef dan een kleine hoeveelheid water, net genoeg om de kluit licht te bevochtigen. Een kopje water per maand is vaak al voldoende voor een grote pot. De exacte frequentie hangt af van de temperatuur en luchtvochtigheid in de overwinteringsruimte. In een zeer koele en vochtige kelder is wellicht de hele winter geen water nodig, terwijl in een iets warmere en drogere ruimte maandelijks een kleine gift nodig kan zijn.
Inspecteer de stammen van de plant ook periodiek op tekenen van problemen. Let op schimmelvorming, wat kan duiden op een te hoge luchtvochtigheid. Controleer ook op uitgedroogde, verschrompelde stammen, wat een teken kan zijn dat de kluit toch te droog is. Eventuele slapende insecten die de eerste inspectie hebben overleefd, kunnen ook actief worden als de temperatuur onverwacht stijgt, dus blijf alert op plagen.
Laat de plant verder met rust. Het is belangrijk om haar niet te verstoren en de rustperiode niet te onderbreken. Verplaats haar niet onnodig en weersta de verleiding om haar ‘wakker’ te maken met meer water of warmte. De winterrust is een essentiële fase in de jaarlijkse cyclus van de plant. Een ongestoorde rustperiode zorgt ervoor dat de plant voldoende energie opbouwt om in het voorjaar een vliegende start te maken.