Een van de meest kenmerkende eigenschappen van de dahlia is dat haar knollen de winterkou in ons klimaat niet overleven als ze in de grond blijven zitten. Het succesvol overwinteren van deze waardevolle knollen is dan ook een essentiële vaardigheid voor elke dahlia-liefhebber die jaar na jaar van dezelfde prachtige variëteiten wil genieten. Dit proces, dat begint met het juiste rooimoment en eindigt met het ontwaken van de knollen in het voorjaar, vraagt om zorg en aandacht. Een correcte behandeling en opslag tijdens de wintermaanden is de sleutel tot het behoud van je collectie en zorgt voor een krachtige start in het nieuwe groeiseizoen. In dit artikel leiden we je door alle stappen van het overwinteringsproces.
De voorbereiding op de winter begint al aan het einde van de zomer. Zoals eerder besproken, is het belangrijk om eind augustus of begin september te stoppen met bemesten. Dit geeft de plant het signaal om de groei van nieuw loof te staken en zijn energie te richten op het versterken en ‘afrijpen’ van de knol. De knol slaat in deze periode voedingsstoffen op die hij nodig heeft om de lange rustperiode te overleven en in het voorjaar weer krachtig uit te lopen. Het doorgaan met bemesten zou alleen maar leiden tot zachte, waterige knollen die veel vatbaarder zijn voor rot tijdens de opslag.
De timing van het rooien van de knollen is cruciaal. Wacht hiermee tot na de eerste serieuze nachtvorst. De vorst zal ervoor zorgen dat het bovengrondse deel van de plant, het loof, zwart wordt en afsterft. Dit is een natuurlijk signaal dat de plant in rust gaat. Het is zelfs gunstig om de knollen na deze eerste vorst nog een week of twee in de grond te laten zitten. In deze periode trekken de laatste sappen en voedingsstoffen uit de afstervende stengels terug in de knol, wat de winterhardheid en houdbaarheid ten goede komt.
Het rooien zelf vereist een voorzichtige aanpak. De ‘nek’ van de knollen, het punt waar de knol aan de stengel vastzit, is zeer kwetsbaar en kan gemakkelijk breken. Gebruik een riek of een spitvork in plaats van een spade om het risico op het doorsteken van de knollen te minimaliseren. Begin met steken op een ruime afstand van de plantenstengel, ongeveer 30 centimeter, en werk voorzichtig rondom de plant om de grond los te maken. Til de gehele kluit met de knollen voorzichtig uit de grond.
Nadat je de knollen uit de grond hebt gehaald, is het tijd voor de eerste schoonmaak. Schud of klop de meeste aarde voorzichtig van de knollen af. Knip vervolgens de stengels af tot ongeveer 10 tot 15 centimeter boven de knolcluster. Dit overgebleven stuk stengel is handig voor de hantering en bevat vaak de ‘ogen’ of groeipunten. Sommige tuiniers kiezen ervoor om de knollen met een zachte waterstraal schoon te spuiten, terwijl anderen de voorkeur geven aan het laten drogen van de aarde en deze er later af te borstelen. Beide methoden hebben hun voor- en nadelen.
Meer artikelen over dit onderwerp
Het drogen en voorbereiden van de knollen
Na het rooien en het afknippen van de stengels is het essentieel dat de knollen goed kunnen drogen voordat ze hun winterverblijf ingaan. Vocht is de grootste vijand tijdens de opslag, omdat het rotting en schimmelgroei in de hand werkt. Zoek een koele, luchtige en vorstvrije ruimte, zoals een garage, schuur of kelder, om de knollen te laten drogen. Leg de knollen ondersteboven, met de afgesneden stengel naar beneden, op krantenpapier, een houten rek of in ondiepe kratten. Door ze ondersteboven te leggen kan eventueel resterend vocht uit de holle stengels weglopen.
Laat de knollen op deze manier enkele dagen tot een week of twee drogen. De exacte droogtijd hangt af van de luchtvochtigheid en temperatuur in de droogruimte. De knollen zijn klaar voor opslag als de buitenkant droog aanvoelt en de meeste aarde er gemakkelijk af te borstelen is. De knollen zelf moeten nog wel stevig aanvoelen en niet verschrompeld zijn. Het is een balans tussen voldoende drogen om rot te voorkomen en niet te veel laten uitdrogen, wat de levensvatbaarheid kan aantasten.
Tijdens het droogproces is het een goed moment om de knollen grondig te inspecteren op beschadigingen of tekenen van ziekte. Snijd eventuele beschadigde of rottende delen weg met een schoon, scherp mes. Zorg ervoor dat je snijdt tot in het gezonde, witte weefsel. Laat deze snijwonden vervolgens ook goed drogen en een calluslaag vormen. Knollen die er over de gehele linie zacht, papperig of ziek uitzien, kun je het beste direct weggooien om te voorkomen dat ze de gezonde knollen tijdens de opslag aansteken.
Voordat je de knollen opbergt, is het belangrijk om ze te labelen. In de winter lijken alle knollen op elkaar en is het onmogelijk om de verschillende variëteiten uit elkaar te houden. Schrijf de naam van de dahlia op een plantenlabel en bind dit met een touwtje stevig vast aan de stengel van de betreffende knolcluster. Een watervaste stift is hierbij onmisbaar. Een goede administratie nu bespaart je veel giswerk en teleurstelling in het volgende voorjaar.
Meer artikelen over dit onderwerp
Opslagmethoden en -materialen
Er zijn diverse beproefde methoden om dahliaknollen te bewaren. Een populaire methode is het bewaren in kisten of dozen gevuld met een licht vochtig medium. Hiervoor kun je materialen gebruiken als turfmolm, zand, vermiculiet, perliet of zelfs zaagsel. Leg een laag van het medium op de bodem van de kist, plaats de knollen erop (zorg dat ze elkaar niet raken) en dek ze vervolgens volledig af met hetzelfde medium. Dit materiaal helpt om een stabiele vochtigheidsgraad te handhaven en voorkomt dat de knollen volledig uitdrogen.
Een andere methode is het individueel inpakken van de knollen. Dit kan door elke knolcluster losjes in krantenpapier te wikkelen. Het krantenpapier absorbeert overtollig vocht en biedt tegelijkertijd bescherming tegen uitdroging. Leg de ingepakte knollen vervolgens in een open kist of doos. Het voordeel van deze methode is dat als er toch een knol begint te rotten, de infectie minder snel overslaat op de andere knollen.
Een iets modernere techniek is het inpakken van de knollen in plastic huishoudfolie. Maak de knol goed schoon en zorg dat deze droog is. Wikkel de knol strak in meerdere lagen folie, zodat er zo min mogelijk lucht bij kan. Dit creëert een microklimaat waarin de knol zijn eigen vocht vasthoudt zonder uit te drogen. Hoewel veel kwekers hier succes mee hebben, is er een verhoogd risico op schimmelvorming als de knol niet perfect schoon en droog was bij het inpakken.
Ongeacht de gekozen methode, het einddoel is hetzelfde: de knollen beschermen tegen vorst, uitdroging en rotting. Experimenteer met verschillende methoden om te zien wat het beste werkt in jouw specifieke opslagomstandigheden. Wat voor de één perfect werkt, is voor de ander misschien minder succesvol, afhankelijk van de temperatuur en luchtvochtigheid in de opslagruimte.
De ideale opslagomgeving
De omstandigheden in de opslagruimte zijn van het allergrootste belang voor een succesvolle overwintering. De ideale temperatuur voor het bewaren van dahliaknollen ligt constant tussen de 4 en 10 graden Celsius. Temperaturen onder het vriespunt zullen de knollen onherroepelijk doden, terwijl temperaturen boven de 10 graden de knollen kunnen stimuleren om voortijdig uit te lopen, wat hun energiereserves uitput. Een onverwarmde kelder, een vorstvrije garage of een geïsoleerde schuur zijn vaak geschikte locaties.
Naast de temperatuur is een goede ventilatie essentieel om de opbouw van vocht en de ontwikkeling van schimmels te voorkomen. Zorg ervoor dat de lucht kan circuleren rond de kisten of dozen waarin je de knollen bewaart. Stapel ze niet te dicht op elkaar en zet ze niet direct op een betonnen vloer, die koud en vochtig kan zijn. Plaats de kisten liever op houten latten of een pallet om de luchtcirculatie ook aan de onderkant te bevorderen.
Een relatieve luchtvochtigheid van rond de 80-90% is ideaal, maar vaak lastig te realiseren in een huiselijke omgeving. Het is een balans: de lucht mag niet zo droog zijn dat de knollen verschrompelen, maar ook niet zo vochtig dat ze gaan schimmelen. Het gebruik van een opslagmedium zoals turf of vermiculiet helpt om deze vochtigheidsgraad te bufferen. Als de omgeving erg droog is, kun je het medium af en toe lichtjes besproeien met een plantenspuit.
Controleer je opgeslagen knollen minstens één keer per maand gedurende de winter. Voel aan de knollen en inspecteer ze visueel. Verwijder onmiddellijk alle knollen die zacht worden, schimmelen of tekenen van rot vertonen. Als je merkt dat de knollen beginnen te verschrompelen, kun je het opslagmedium licht bevochtigen. Door deze regelmatige controles kun je problemen vroegtijdig opsporen en ingrijpen, en zo het verlies van je waardevolle collectie minimaliseren.
