Share

De voedingsbehoefte en bemesting van de wilde wingerd

Daria · 30.08.2025.

Voor een uitbundige groei en de kenmerkende, levendige herfstkleuren heeft de wilde wingerd, net als elke andere plant, een adequate voorziening van voedingsstoffen nodig. Hoewel het een sterke en relatief weinig veeleisende plant is die in veel grondsoorten kan overleven, zal een doordachte bemesting de vitaliteit, groeisnelheid en de intensiteit van de bladkleur aanzienlijk verbeteren. Het begrijpen van de specifieke voedingsbehoeften van de plant en het opstellen van een passend bemestingsplan is de sleutel tot het maximaliseren van zijn decoratieve waarde. Een evenwichtige voeding zorgt niet alleen voor een gezonde plant, maar maakt hem ook weerbaarder tegen ziekten en plagen.

Essentiële macronutriënten voor groei

De groei van de wilde wingerd wordt voornamelijk aangedreven door drie essentiële macronutriënten: stikstof (N), fosfor (P) en kalium (K). Stikstof is wellicht de belangrijkste voedingsstof voor deze plant, omdat het een cruciaal onderdeel is van chlorofyl, het molecuul dat verantwoordelijk is voor de fotosynthese en de groene kleur van de bladeren. Stikstof stimuleert de ontwikkeling van sterke, weelderige bladgroei en lange, krachtige scheuten. Een tekort aan stikstof kan leiden tot een langzame groei, kleine, bleke of gelige bladeren en een algeheel ijle verschijning van de plant.

Fosfor (P) speelt een fundamentele rol in de energiehuishouding van de plant en is van vitaal belang voor de ontwikkeling van een sterk en gezond wortelstelsel. Een robuust wortelsysteem is de basis voor een goede opname van water en andere voedingsstoffen en zorgt voor een stevige verankering van de plant. Daarnaast is fosfor betrokken bij de vorming van bloemen en vruchten, hoewel dit bij de wilde wingerd van minder esthetisch belang is dan de bladgroei. Een goede fosforvoorziening in de beginfase na het planten is essentieel voor een snelle en succesvolle vestiging.

Kalium (K), ook wel potas genoemd, functioneert als een algemene regulator voor veel interne processen in de plant. Het is van groot belang voor de waterhuishouding, de stevigheid van de celwanden en de algehele weerstand van de plant tegen ziekten, plagen en stressfactoren zoals droogte en vorst. Kalium draagt ook bij aan de intensiteit van de bladkleuren en de afrijping van het hout, wat de plant helpt om zich voor te bereiden op de winter. Een evenwichtige voorziening van deze drie macronutriënten is dus de basis voor een gezonde en krachtige wilde wingerd.

De verhouding tussen deze voedingsstoffen in een meststof wordt vaak aangegeven met de N-P-K-waarde. Voor de wilde wingerd is een meststof die relatief rijk is aan stikstof gunstig om de bladgroei te stimuleren. Echter, een te grote nadruk op stikstof ten koste van fosfor en kalium kan leiden tot slappe, uitgerekte groei die gevoeliger is voor ziekten en windschade. Een gebalanceerde meststof, of het gebruik van organische materialen die een breed scala aan voedingsstoffen vrijgeven, is daarom vaak de beste keuze voor een evenwichtige ontwikkeling.

Het belang van micronutriënten

Naast de drie macronutriënten heeft de wilde wingerd ook een reeks micronutriënten nodig, zij het in veel kleinere hoeveelheden. Deze sporenelementen, zoals ijzer (Fe), magnesium (Mg), mangaan (Mn) en borium (B), zijn onmisbaar voor diverse enzymatische en metabole processen in de plant. Hoewel ze in kleine hoeveelheden nodig zijn, kan een tekort aan een van deze elementen leiden tot specifieke en zichtbare gebreksverschijnselen en de algehele gezondheid van de plant ernstig beïnvloeden.

Magnesium (Mg) is een centraal component van het chlorofylmolecuul, net als stikstof. Een tekort aan magnesium leidt daarom vaak tot chlorose, een vergeling van het bladweefsel tussen de nerven, terwijl de nerven zelf groen blijven. Dit patroon is een typisch symptoom en kan de sierwaarde van de plant aanzienlijk verminderen. IJzer (Fe) is eveneens essentieel voor de aanmaak van chlorofyl, en een ijzertekort veroorzaakt een vergelijkbaar beeld van vergeling, vaak beginnend bij de jongste bladeren.

Tekorten aan micronutriënten komen het vaakst voor in bodems met een afwijkende pH-waarde (zuurgraad). In zeer alkalische (kalkrijke) gronden kunnen bepaalde elementen, zoals ijzer en mangaan, chemisch worden vastgelegd, waardoor ze onbeschikbaar worden voor opname door de plantenwortels, zelfs als ze wel in de bodem aanwezig zijn. Het handhaven van een licht zure tot neutrale pH-waarde is daarom belangrijk voor een goede beschikbaarheid van alle benodigde voedingsstoffen.

In de meeste gevallen bevat een gezonde tuingrond met voldoende organisch materiaal van nature genoeg micronutriënten om de wilde wingerd te ondersteunen. Het regelmatig toevoegen van compost is een uitstekende manier om de voorraad van deze sporenelementen aan te vullen, omdat compost een breed en complex scala aan voedingsstoffen bevat. Alleen bij duidelijke en aanhoudende gebreksverschijnselen kan het nodig zijn om een specifieke meststof met sporenelementen toe te dienen, eventueel na een bodemanalyse.

Organische versus anorganische meststoffen

Bij het kiezen van een meststof voor je wilde wingerd heb je de keuze tussen organische en anorganische (kunst-)meststoffen. Organische meststoffen zijn afkomstig van natuurlijk materiaal, zoals compost, dierlijke mest, beendermeel of bloedmeel. Het grote voordeel van organisch materiaal is dat het niet alleen voedingsstoffen levert, maar ook de bodemstructuur verbetert. Het voedt het bodemleven, verhoogt het humusgehalte en verbetert het waterhoudend vermogen en de beluchting van de grond. De voedingsstoffen komen langzaam en geleidelijk vrij, wat het risico op overbemesting en verbranding van de wortels minimaliseert.

Compost is een van de beste allround organische meststoffen voor de wilde wingerd. Een jaarlijkse gift van een laag compost rond de basis van de plant in het vroege voorjaar levert een uitgebalanceerde mix van macro- en micronutriënten en verbetert tegelijkertijd de bodem. Goed verteerde dierlijke mest, zoals van koeien of paarden, is ook een uitstekende keuze, maar moet goed gerijpt zijn om te voorkomen dat het de wortels beschadigt. Deze organische benadering is duurzaam en bevordert een gezonde, veerkrachtige bodem.

Anorganische meststoffen, ook wel kunstmest genoemd, zijn synthetisch geproduceerde meststoffen met een geconcentreerde en precies gedefinieerde N-P-K-waarde. Het voordeel van kunstmest is dat de voedingsstoffen snel beschikbaar zijn voor de plant, wat kan leiden tot een snelle groeireactie. Dit kan nuttig zijn om een specifieke tekortkoming snel te corrigeren. Echter, kunstmest doet niets om de bodemstructuur of het bodemleven te verbeteren. Bij onjuist gebruik is er een groter risico op overbemesting, wat kan leiden tot verbranding van de wortels en het uitspoelen van overtollige voedingsstoffen naar het grondwater.

Voor de lange-termijn gezondheid van zowel de plant als de bodem wordt over het algemeen een voorkeur gegeven aan een organische benadering. Een combinatie is echter ook mogelijk. Je kunt een jaarlijkse basisbemesting met compost geven voor de bodemverbetering en de langzame afgifte van voedingsstoffen, en dit eventueel in het voorjaar aanvullen met een kleine gift van een gebalanceerde anorganische meststof om de eerste groeispurt een extra impuls te geven. Wees echter altijd voorzichtig met de dosering van kunstmest en volg de instructies op de verpakking nauwgezet.

Een bemestingsplan opstellen

Een eenvoudig en effectief bemestingsplan voor de wilde wingerd is gericht op het ondersteunen van de groei in het voorjaar. Het beste moment om te bemesten is in de vroege lente, rond maart of april, net voordat de nieuwe groei begint. Een gift van voedingsstoffen op dit moment geeft de plant de energie die nodig is om krachtig uit te lopen en een dicht en gezond bladerdek te ontwikkelen. Het is over het algemeen niet nodig of zelfs onwenselijk om later in het seizoen nogmaals te bemesten.

Voor een gevestigde plant in de volle grond is een jaarlijkse gift van organisch materiaal vaak voldoende. Breng een laag van 2-5 centimeter goed verteerde compost of oude stalmest aan op de grond rond de basis van de plant. Werk dit lichtjes in de bovenste laag van de grond, maar wees voorzichtig dat je de oppervlakkige wortels niet beschadigt. Deze mulchlaag zal langzaam verteren en gedurende het hele seizoen voedingsstoffen afgeven, terwijl het ook helpt om vocht vast te houden en onkruid te onderdrukken.

Voor planten in potten is een ander regime vereist, omdat de voedingsstoffen in de beperkte hoeveelheid potgrond sneller uitgeput raken. Bemest een wilde wingerd in een pot in het voorjaar met een langzaamwerkende mestkorrel. Daarnaast kan het nuttig zijn om tijdens het groeiseizoen (van april tot juli) elke 4-6 weken een vloeibare, uitgebalanceerde meststof toe te dienen tijdens het water geven. Stop met bemesten na juli, zodat de plant zich kan voorbereiden op de winterrust en de nieuwe groei de kans krijgt om af te harden voor de eerste vorst.

Het is belangrijk om de plant te observeren en het bemestingsplan hierop aan te passen. Als de plant een krachtige, gezonde groei en een goede bladkleur vertount, is de bemesting waarschijnlijk adequaat. Als de groei zwak is en de bladeren geel zijn, kan dit duiden op een voedingstekort. Aan de andere kant, als de plant extreem weelderige, maar slappe scheuten produceert, kan dit een teken zijn van overbemesting, met name met stikstof. Pas de hoeveelheid en het type meststof aan op basis van de reactie van de plant.

Toepassingsmethoden en best practices

Bij het toepassen van vaste, korrelvormige meststoffen (zowel organisch als anorganisch) is het belangrijk om deze gelijkmatig te verdelen over de wortelzone van de plant. Dit gebied strekt zich uit van de basis van de plant tot aan de rand van zijn bladerdek. Strooi de meststof niet direct tegen de stam, omdat dit de stam kan beschadigen of verbranden. Werk de korrels na het strooien licht in de bovenste grondlaag en geef vervolgens water. Water geven helpt om de voedingsstoffen op te lossen en naar de wortels te transporteren.

Vloeibare meststoffen worden opgelost in water en toegediend met een gieter. Deze methode is vooral geschikt voor planten in potten, omdat het zorgt voor een snelle en gelijkmatige verdeling van de voedingsstoffen in de kluit. Volg altijd de doseringsinstructies op de verpakking. Het is beter om iets minder te gebruiken dan de aanbevolen hoeveelheid dan te veel. Geef vloeibare meststof altijd op een vochtige bodem, nooit als de plant volledig is uitgedroogd, om wortelverbranding te voorkomen.

Een belangrijke ‘best practice’ is om nooit te bemesten op een droge bodem. Zorg ervoor dat de grond vochtig is voordat je meststoffen toedient. De wortels van een plant in droge grond zijn kwetsbaarder en de geconcentreerde zouten in de meststof kunnen de wortels gemakkelijk beschadigen of ‘verbranden’. Geef indien nodig de dag voor de bemesting eerst een flinke hoeveelheid water, zodat de grond goed vochtig is wanneer je de voedingsstoffen toedient.

Tot slot, wees terughoudend met bemesting in het eerste jaar na het planten. Als je de grond goed hebt voorbereid met compost, heeft de plant voldoende voedingsstoffen voor het eerste seizoen. De focus in het eerste jaar moet liggen op de ontwikkeling van een sterk wortelstelsel, niet op overmatige bovengrondse groei. Vanaf het tweede jaar kun je beginnen met het jaarlijkse bemestingsregime zoals hierboven beschreven. Geduld en een focus op bodemgezondheid zijn de sleutels tot een langdurig succes.

Misschien vind je dit ook leuk