De engelentrompet is een van de meest vraatzuchtige planten die je in de tuin of op het terras kunt houden. Haar explosieve groei en overweldigende bloemenpracht vereisen een constante en rijke aanvoer van voedingsstoffen. Zonder adequate bemesting zal de plant nooit haar volledige potentieel bereiken; de groei zal achterblijven, de bladeren zullen geel worden en de bloei zal teleurstellend zijn. Het begrijpen van de specifieke voedingsbehoeften en het implementeren van een consistent bemestingsschema is daarom absoluut cruciaal voor een succesvolle teelt. Een goed gevoede Brugmansia is een gezonde en spectaculaire plant.
De basis van een goede bemesting begint bij de grond. Zorg bij het planten of verpotten voor een substraat dat rijk is aan organisch materiaal. Meng een ruime hoeveelheid goed verteerde compost of stalmest door de potgrond. Dit organische materiaal levert niet alleen een basisvoorraad aan voedingsstoffen, maar verbetert ook de bodemstructuur en het vermogen om voedingsstoffen vast te houden. Deze basisbemesting geeft de plant een sterke start, maar is op zichzelf niet voldoende om de plant gedurende het hele seizoen te voeden.
Tijdens het actieve groeiseizoen, van de lente tot de vroege herfst, is regelmatige aanvullende bemesting noodzakelijk. Een wekelijkse gift met een vloeibare, wateroplosbare meststof is de meest effectieve methode. Dit zorgt voor een directe en gemakkelijk opneembare bron van voedingsstoffen voor de snelgroeiende plant. Het is belangrijk om de meststof toe te dienen op een vochtige bodem om wortelverbranding te voorkomen. Geef de plant dus eerst gewoon water en dien daarna pas het verdunde mestmengsel toe.
De keuze van de meststof is belangrijk. In het begin van het groeiseizoen kan een meststof met een hoger stikstofgehalte (N) de vegetatieve groei, dus de ontwikkeling van bladeren en stengels, bevorderen. Zodra de plant een redelijke omvang heeft bereikt en de bloei nadert, is het beter om over te schakelen op een meststof die rijker is aan fosfor (P) en vooral kalium (K). Deze elementen zijn essentieel voor de ontwikkeling van sterke bloemknoppen en een rijke, langdurige bloei. Een meststof voor bloeiende kuipplanten of tomaten is vaak een uitstekende keuze.
De rol van macronutriënten
De drie belangrijkste voedingsstoffen voor elke plant, de zogenaamde macronutriënten, zijn stikstof (N), fosfor (P) en kalium (K). Elk van deze elementen speelt een specifieke en vitale rol in de ontwikkeling van de Brugmansia. Stikstof is de drijvende kracht achter de groei van bladeren en stengels. Het is een essentieel onderdeel van chlorofyl, het molecuul dat verantwoordelijk is voor de fotosynthese. Een tekort aan stikstof uit zich in een algehele vergeling van de bladeren, beginnend bij de oudere, onderste bladeren, en een vertraagde groei. Een overmaat aan stikstof kan echter leiden tot weelderige, slappe groei ten koste van de bloei.
Fosfor speelt een cruciale rol bij de energieoverdracht binnen de plant en is van vitaal belang voor de ontwikkeling van een sterk wortelstelsel en de vorming van bloemen en zaden. Een plant met voldoende fosfor is beter in staat om voedingsstoffen op te nemen en is over het algemeen robuuster. Een fosfortekort kan zich uiten in een donkergroene tot paarsachtige verkleuring van de bladeren en een slechte of uitblijvende bloei. Het is vooral belangrijk in de vroege groeifasen en bij de overgang naar de bloeifase.
Kalium, vaak het ‘kwaliteitselement’ genoemd, is essentieel voor de algehele gezondheid en weerstand van de plant. Het reguleert de waterhuishouding, versterkt de celwanden en speelt een rol bij de activering van vele enzymen. Een goede kaliumvoorziening maakt de plant beter bestand tegen droogte, ziekten en plagen. Voor de Brugmansia is kalium bovendien onmisbaar voor de productie van grote, kleurrijke en talrijke bloemen. Een tekort aan kalium is vaak te herkennen aan gele of bruine randen aan de oudere bladeren.
De verhouding tussen deze drie elementen, de N-P-K-verhouding, is belangrijk. In de vroege lente kun je een uitgebalanceerde meststof zoals 20-20-20 gebruiken. Zodra de plant goed groeit en bloemknoppen begint te vormen, stap je over op een meststof met een lager stikstofgehalte en een hoger fosfor- en kaliumgehalte, zoals een 10-30-20 of een vergelijkbare bloeibooster. Het afstemmen van de N-P-K-verhouding op de groeifase van de plant leidt tot de beste resultaten.
Micronutriënten en hun belang
Naast de macronutriënten heeft de engelentrompet ook een reeks micronutriënten of sporenelementen nodig, zij het in veel kleinere hoeveelheden. Elementen zoals ijzer (Fe), magnesium (Mg), mangaan (Mn), zink (Zn), koper (Cu) en borium (B) zijn onmisbaar voor diverse fysiologische processen. Een tekort aan een van deze elementen kan, ondanks een overvloed aan N-P-K, leiden tot groeiproblemen en een slechte gezondheid. Hoogwaardige meststoffen bevatten doorgaans een compleet spectrum van deze micronutriënten.
Magnesium is een centraal onderdeel van het chlorofylmolecuul en is dus essentieel voor de fotosynthese. Een tekort aan magnesium leidt tot vergeling van de bladeren tussen de nerven, vaak in een V-vormig patroon op oudere bladeren. Dit tekort kan soms worden verholpen door de plant te besproeien met een oplossing van bitterzout (magnesiumsulfaat). Een eetlepel bitterzout opgelost in vier liter water kan zowel via de wortels als via het blad worden toegediend om een snel herstel te bevorderen.
IJzer is een ander cruciaal sporenelement, nodig voor de aanmaak van chlorofyl. Een ijzertekort, bekend als ijzerchlorose, manifesteert zich als vergeling van de jonge, nieuwe bladeren, terwijl de nerven scherp groen blijven. Dit probleem treedt vaak op bij een te hoge pH-waarde van de bodem, omdat ijzer dan minder goed opneembaar is voor de plantenwortels. Het gebruik van een meststof met gechelateerd ijzer, dat gemakkelijker opneembaar is, kan dit specifieke tekort verhelpen.
Het is belangrijk om te kiezen voor een complete meststof die expliciet vermeldt dat het sporenelementen bevat. Hoewel de benodigde hoeveelheden klein zijn, is hun aanwezigheid van vitaal belang voor een gezonde stofwisseling van de plant. Een gebalanceerde voeding die zowel macro- als micronutriënten omvat, zorgt ervoor dat de Brugmansia over alle bouwstenen beschikt die nodig zijn voor een krachtige groei, een diepgroene bladkleur en een werkelijk adembenemende bloemenzee.
Soorten meststoffen en toediening
Er zijn verschillende soorten meststoffen beschikbaar die geschikt zijn voor de Brugmansia, elk met hun eigen voor- en nadelen. Vloeibare, wateroplosbare meststoffen zijn het meest populair en effectief voor kuipplanten. Ze worden gemengd met het gietwater en bieden een onmiddellijk beschikbare bron van voedingsstoffen. Dit maakt het mogelijk om de voeding nauwkeurig te doseren en wekelijks toe te dienen, wat perfect aansluit bij de hoge behoefte van de plant. Het nadeel is dat het een regelmatige handeling vereist.
Langzaam werkende mestkorrels, ook wel slow-release fertilizers genoemd, bieden een alternatief. Deze korrels worden bij het planten of aan het begin van het seizoen door de bovenlaag van de grond gemengd. Ze geven hun voedingsstoffen geleidelijk af over een periode van enkele maanden, vaak onder invloed van temperatuur en vocht. Dit kan het onderhoud vergemakkelijken, maar het is soms lastiger om de voedingsgift bij te sturen. Vaak is het een goede strategie om een basisgift van langzaam werkende korrels te combineren met een aanvullende, wekelijkse vloeibare bemesting tijdens de piekbloei.
Organische meststoffen, zoals vloeibare visemulsie, beendermeel of bloedmeel, zijn een uitstekende keuze voor de biologische tuinier. Ze voeden niet alleen de plant, maar verbeteren ook het bodemleven en de bodemstructuur. Organische meststoffen werken over het algemeen langzamer omdat ze eerst door micro-organismen in de bodem moeten worden afgebroken. Een combinatie van compost in de potgrond en regelmatige giften van een vloeibare organische meststof kan zeer goede resultaten opleveren.
Ongeacht het type meststof is het cruciaal om de doseringsinstructies op de verpakking te volgen. Overbemesting kan ernstige schade veroorzaken. Een te hoge concentratie van mestzouten in de bodem kan de wortels ‘verbranden’, waardoor ze geen water meer kunnen opnemen. Dit leidt tot verwelking, bladverbranding en in ernstige gevallen het afsterven van de plant. Het is beter om iets minder te geven dan de aanbevolen hoeveelheid, dan te veel. Consistentie is belangrijker dan hoge concentraties.
Een bemestingsschema door de seizoenen
Een effectief bemestingsplan houdt rekening met de verschillende groeifasen van de engelentrompet gedurende het jaar. In het vroege voorjaar, wanneer de plant uit haar winterrust ontwaakt en de eerste nieuwe groei verschijnt, kun je beginnen met een lichte bemesting. Gebruik een uitgebalanceerde vloeibare meststof in een halve dosering om de twee weken. Dit helpt de plant om op gang te komen zonder het jonge wortelstelsel te overbelasten.
Naarmate het voorjaar vordert en de groei versnelt, kan de frequentie en concentratie worden opgevoerd. Vanaf eind mei tot begin september, de periode van de meest actieve groei en bloei, heeft de plant wekelijks een volledige dosis meststof nodig. Dit is het moment om over te schakelen op een bloeibevorderende meststof met een hoger kaliumgehalte. Deze constante toevoer van brandstof is wat de plant in staat stelt om continu nieuwe bloemen te produceren.
In de vroege herfst, rond eind september, is het tijd om de bemesting af te bouwen. De dagen worden korter en de groei van de plant vertraagt. Verminder de bemesting naar eens per twee weken en stop er begin oktober volledig mee. Dit signaleert aan de plant dat het tijd is om zich voor te bereiden op de winterrust. Doorgaan met bemesten zou de productie van zachte, nieuwe groei stimuleren die kwetsbaar is voor de eerste vorst en de overwintering kan bemoeilijken.
Tijdens de wintermaanden, wanneer de plant in rust is in een koele, vorstvrije ruimte, mag er absoluut niet bemest worden. De plant is in een slapende toestand en kan de voedingsstoffen niet gebruiken. Bemesten in deze periode zou alleen maar leiden tot een schadelijke ophoping van zouten in de potgrond, wat de wortels kan beschadigen en de herstart in het voorjaar kan bemoeilijken. De bemestingscyclus begint pas weer wanneer de plant in het voorjaar opnieuw tekenen van leven vertoont.