Share

De voedingsbehoefte en bemesting van blauw schapengras

Daria · 25.05.2025.

Blauw schapengras is van nature een plant van schrale, voedselarme gronden. Zijn hele fysiologie is ingesteld op overleven en gedijen in omstandigheden waar voedingsstoffen schaars zijn. Dit is een fundamenteel inzicht dat elke tuinier moet hebben bij de verzorging van Helictotrichon sempervirens. In tegenstelling tot veel andere tuinplanten die een rijke, bemeste bodem nodig hebben om te floreren, kan een teveel aan voeding voor blauw schapengras juist contraproductief en zelfs schadelijk zijn. Het begrijpen van de bescheiden voedingsbehoefte van deze plant en het vermijden van overbemesting is de sleutel tot het behouden van zijn compacte vorm, stevige structuur en, het allerbelangrijkste, zijn intense, kenmerkende blauwe kleur.

De primaire regel bij het bemesten van blauw schapengras is uiterste terughoudendheid. In een gemiddelde tuingrond, die vaak al redelijk vruchtbaar is, heeft deze plant in de meeste gevallen helemaal geen extra bemesting nodig. De voedingsstoffen die van nature in de bodem aanwezig zijn, zijn doorgaans ruim voldoende om de plant gezond te houden. Het toedienen van extra meststoffen leidt vaak tot een weelderige, maar slappe groei. De plant investeert dan te veel energie in het aanmaken van zacht bladweefsel, wat ten koste gaat van zijn stevigheid en droogtetolerantie.

Een van de meest zichtbare gevolgen van overbemesting is het verlies van de blauwe bladkleur. De productie van het waslaagje op het blad, dat verantwoordelijk is voor de blauwgrijze tint, wordt het sterkst gestimuleerd onder zonnige, droge en voedselarme omstandigheden. Een overmaat aan voedingsstoffen, met name stikstof, bevordert de aanmaak van chlorofyl, wat het blad een veel groenere kleur geeft. Als je dus wilt genieten van de meest spectaculaire blauwe kleur, is het devies: niet bemesten.

Een ander nadeel van te veel voeding is dat de plant zijn compacte, polvormige structuur verliest. De stengels worden lang en zwak, waardoor de pol in het midden kan openvallen, wat er slordig uitziet. Deze verzwakte groei maakt de plant ook aanzienlijk gevoeliger voor ziekten en plagen. Een plant die onder natuurlijke, schrale omstandigheden groeit, is veel harder en weerbaarder. Het nalaten van bemesting is dus niet alleen gemakkelijker, maar leidt ook tot een gezondere en mooiere plant.

Uitzonderingen op de ‘niet bemesten’-regel zijn zeldzaam. Alleen op extreem arme, uitgeputte zandgronden, waar vrijwel geen organisch materiaal en bodemleven aanwezig is, kan een zeer lichte bemesting in het voorjaar overwogen worden. Zelfs dan is voorzichtigheid geboden en is de keuze voor het type meststof van groot belang. De focus moet liggen op het verbeteren van de bodemstructuur en het bodemleven, niet op het direct voeden van de plant met snelwerkende voedingsstoffen.

Organische versus minerale meststoffen

Wanneer bemesting toch noodzakelijk wordt geacht, bijvoorbeeld op zeer schrale grond, gaat de absolute voorkeur uit naar organische meststoffen. Organische mest, zoals goed verteerde compost of bladaarde, geeft zijn voedingsstoffen langzaam en geleidelijk af. Deze meststoffen voeden niet zozeer de plant direct, maar voeden het bodemleven. De micro-organismen in de bodem breken het organisch materiaal af en maken de voedingsstoffen op een natuurlijke manier beschikbaar voor de plantenwortels. Dit proces zorgt voor een evenwichtige en gezonde bodem.

Een dun laagje compost, van ongeveer een centimeter dik, in het voorjaar rond de basis van de plant aangebracht, is de meest veilige en effectieve manier om een zeer arme bodem te verbeteren. De compost verbetert niet alleen het voedingsaanbod, maar ook de structuur van de bodem en het vermogen om vocht vast te houden, wat vooral op zandgrond een groot voordeel is. Vermijd het gebruik van verse, onverteerde mest, aangezien dit te veel stikstof bevat en de wortels kan verbranden.

Minerale of kunstmeststoffen worden sterk afgeraden voor blauw schapengras. Deze meststoffen bevatten voedingsstoffen in een geconcentreerde, snel opneembare vorm. Dit leidt tot een snelle, geforceerde groei die de plant verzwakt en de nadelige effecten zoals slappe groei en verlies van kleur versterkt. Het risico op overbemesting is met minerale meststoffen veel groter en de langetermijneffecten op de bodemstructuur en het bodemleven zijn vaak negatief.

Mocht je toch een verpakte meststof willen gebruiken, kies dan specifiek voor een meststof voor siergrassen of een langzaamwerkende organische meststof met een laag stikstofgehalte (de ‘N’ in N-P-K). Een hoger kaliumgehalte (de ‘K’) is wenselijk, omdat kalium de stevigheid van de celwanden bevordert en de plant weerbaarder maakt tegen droogte en ziekten. Volg altijd de laagste dosering die op de verpakking wordt aanbevolen.

Voeding voor planten in potten

Planten die in potten of containers worden gehouden, vormen een uitzondering op de algemene bemestingsregels. Het volume van de potgrond is beperkt en de voedingsstoffen die hierin aanwezig zijn, raken na verloop van tijd uitgeput door opname door de plant en uitspoeling door het water geven. Om een blauw schapengras in een pot gezond en vitaal te houden, is een jaarlijkse, lichte bemesting daarom wel aan te raden.

De beste tijd om een potplant te bemesten is in het vroege voorjaar, wanneer de plant aan zijn nieuwe groeicyclus begint. Gebruik een langzaamwerkende meststof, zoals organische mestkorrels of speciale meststoftabletten voor potplanten. Meng de meststof licht door de bovenste laag van de potgrond of druk de tabletten in de aarde nabij de rand van de pot. Dit zorgt ervoor dat de voedingsstoffen geleidelijk vrijkomen gedurende het groeiseizoen.

Ook voor potplanten geldt dat een meststof met een laag stikstofgehalte en een hoger kaliumgehalte de voorkeur heeft. Dit helpt om een compacte groei en een goede bladkleur te behouden. Vermijd het gebruik van vloeibare plantenvoeding die je aan het gietwater toevoegt, tenzij deze specifiek bedoeld is voor cactussen of vetplanten en dus zeer laag geconcentreerd is. De kans op overbemesting met reguliere vloeibare mest is te groot.

Een andere goede praktijk voor potplanten is om de bovenste laag potgrond elk voorjaar te verversen. Verwijder de bovenste 2-3 centimeter van de oude aarde en vervang deze door verse, goed doorlatende potgrond. Verse potgrond bevat van nature nieuwe voedingsstoffen, wat vaak al voldoende is voor het komende seizoen. Om de paar jaar is het raadzaam om de plant uit de pot te halen, eventueel te delen, en volledig van nieuwe potgrond te voorzien.

Herkennen van voedingstekorten

Hoewel overbemesting een veel groter risico is, kan een voedingstekort in zeer zeldzame gevallen voorkomen, met name bij oudere planten op extreem arme grond of bij planten die al vele jaren in dezelfde pot staan zonder enige vorm van bemesting. Een tekort aan voedingsstoffen kan zich uiten in een algeheel gebrek aan vitaliteit, verminderde groei en een gelige of bleke bladkleur, wat niet verward moet worden met de natuurlijke, strokleurige wintertooi.

Een stikstoftekort leidt vaak tot een algehele vergeling van het blad, te beginnen bij de oudere, onderste bladeren. Een fosfortekort kan soms een paarsachtige verkleuring veroorzaken, terwijl een kaliumtekort zich vaak uit in gele randen aan de bladeren. Het is echter moeilijk om specifieke tekorten te diagnosticeren zonder een bodemanalyse, en deze symptomen kunnen ook worden veroorzaakt door andere problemen, zoals een slechte drainage of een verkeerde pH-waarde van de bodem.

Voordat je naar meststoffen grijpt, is het belangrijk om eerst de andere groeiomstandigheden te controleren. Is de drainage wel goed genoeg? Krijgt de plant voldoende zonlicht? Is de bodem niet te zuur of te basisch? In de meeste gevallen is een gebrek aan vitaliteit eerder te wijten aan een van deze factoren dan aan een daadwerkelijk voedingstekort.

Als je alle andere mogelijke oorzaken hebt uitgesloten en overtuigd bent van een voedingstekort, grijp dan in met een milde, organische bemesting. Een dun laagje compost of een kleine hoeveelheid organische mestkorrels in het voorjaar is de veiligste aanpak. Observeer de plant in de weken en maanden daarna om te zien of de conditie verbetert. Wees altijd voorzichtig en begin met een lagere dosering dan aanbevolen.

De rol van bodem-pH

De zuurgraad, of pH-waarde, van de bodem speelt een belangrijke rol in de beschikbaarheid van voedingsstoffen voor de plant. Zelfs als er voldoende voedingsstoffen in de bodem aanwezig zijn, kan een verkeerde pH-waarde ervoor zorgen dat de plantenwortels deze niet kunnen opnemen. Blauw schapengras heeft een voorkeur voor een neutrale tot licht kalkrijke (alkalische) bodem, met een pH-waarde tussen 6.5 en 7.5.

In een zeer zure bodem (lage pH) worden bepaalde voedingsstoffen, zoals fosfor en magnesium, minder goed beschikbaar, terwijl andere elementen, zoals aluminium en mangaan, in toxische hoeveelheden kunnen worden opgenomen. Dit kan leiden tot groei- en gezondheidsproblemen. Als je in een gebied met van nature zure grond tuiniert (bijvoorbeeld veengrond of zandgrond in bosrijke gebieden), kan het nuttig zijn om de pH-waarde te testen.

Mocht de bodem te zuur zijn, dan kun je in het najaar of vroege voorjaar een kleine hoeveelheid kalk door de grond werken. Kalk verhoogt de pH-waarde en maakt de bodem meer alkalisch, wat de opname van voedingsstoffen voor kalkminnende planten zoals blauw schapengras verbetert. Wees ook hier terughoudend en volg de aanwijzingen op de verpakking, want een te hoge pH-waarde kan ook weer problemen veroorzaken.

In de meeste tuinen is de pH-waarde echter geen groot probleem en is het niet nodig om deze actief te beheren. Zolang de plant er gezond uitziet en goed groeit, kun je ervan uitgaan dat de zuurgraad binnen acceptabele grenzen ligt. Het is een factor om in gedachten te houden, maar alleen relevant als er sprake is van aanhoudende problemen die niet door andere factoren verklaard kunnen worden.

📷: Drew AveryCC BY 2.0, via Wikimedia Commons

Misschien vind je dit ook leuk