Share

Het planten en vermeerderen van de douglasspar

Linden · 15.03.2025.

De aanplant van een douglasspar is een investering in de toekomst, een beslissing die het landschap voor vele generaties kan vormgeven. Het is een proces dat zorgvuldigheid en kennis vereist om de jonge boom de best mogelijke start te geven. Van het kiezen van het juiste moment tot de voorbereiding van de grond en de techniek van het planten zelf, elke stap draagt bij aan het uiteindelijke succes. Daarnaast is de vermeerdering van deze prachtige conifeer, hoewel uitdagend, een fascinerend proces voor de toegewijde tuinier die de levenscyclus van de boom van zaad tot volwassen exemplaar wil meemaken. Het correct uitvoeren van deze fundamentele stappen legt de basis voor een gezonde en krachtige boom.

Het succes van de aanplant hangt sterk af van het kiezen van het juiste moment. De ideale periode om een douglasspar te planten is in de herfst, van september tot november, of in het vroege voorjaar, van maart tot april. Planten in de herfst geeft de boom de kans om zijn wortels te vestigen in de nog relatief warme bodem, voordat de winterrust intreedt. Dit geeft hem een voorsprong in het voorjaar. Voorjaarsaanplant is ook een uitstekende optie, mits dit gebeurt voordat de nieuwe groei begint en er voldoende water wordt gegeven tijdens de daaropvolgende zomer.

Het vermijden van extreme weersomstandigheden tijdens het planten is cruciaal. Plant nooit tijdens een periode van vorst, hittegolf of harde, uitdrogende wind. Deze omstandigheden kunnen de jonge, kwetsbare wortels onherstelbare schade toebrengen en de boom een enorme shock bezorgen, wat de overlevingskansen aanzienlijk verkleint. Een bewolkte, rustige dag met gematigde temperaturen en een vochtige bodem biedt de perfecte omstandigheden voor de jonge boom om te acclimatiseren aan zijn nieuwe omgeving. Geduld hebben en wachten op het juiste moment betaalt zich altijd terug.

Bij het kiezen van plantmateriaal heb je de keuze tussen bomen met kluit, bomen in pot (containerplanten) of bomen met naakte wortel. Bomen in pot kunnen gedurende een langere periode geplant worden, maar het is belangrijk om de wortels goed te inspecteren en eventuele cirkelende wortels voorzichtig los te maken. Bomen met kluit, waarbij de wortels in een jute lap verpakt zijn, zijn vaak groter en robuuster. Bomen met naakte wortel zijn het meest kwetsbaar en moeten direct na aankoop geplant worden in de late herfst of vroege winter, tijdens de volledige rustperiode.

De planning voorafgaand aan het planten is net zo belangrijk als de handeling zelf. Bepaal de definitieve locatie ruim van tevoren, rekening houdend met de volwassen grootte van de boom. Zorg ervoor dat de ondergrondse infrastructuur, zoals leidingen en kabels, geen obstakel vormt. Een goed doordacht plan voorkomt teleurstellingen en de noodzaak om de boom later te verplaatsen, wat voor een douglasspar zeer stressvol en vaak onsuccesvol is. De juiste boom op de juiste plek is een fundamenteel principe in de tuinbouw dat hier zeker van toepassing is.

De plantlocatie voorbereiden

Een grondige voorbereiding van de plantlocatie is een essentiële stap die niet overgeslagen mag worden. Begin met het volledig vrijmaken van het gebied van onkruid en gras in een cirkel van minstens een meter diameter. Deze begroeiing concurreert met de jonge boom om water en voedingsstoffen, wat de groei in de kritieke beginfase kan belemmeren. Het verwijderen van deze concurrentie geeft de douglasspar de ruimte om zich ongestoord te ontwikkelen en zijn energie te richten op het vestigen van een sterk wortelstelsel.

Graaf vervolgens het plantgat. Een veelgemaakte fout is het graven van een te diep en te smal gat. Het plantgat moet ongeveer twee tot drie keer zo breed zijn als de kluit of de container, maar niet dieper. Het is van vitaal belang dat de boom op dezelfde diepte wordt geplant als waarop hij in de kwekerij of in de pot stond. De overgang van de stam naar de wortels, de zogenaamde wortelhals, moet net op of iets boven het maaiveld uitkomen. Te diep planten is een van de belangrijkste oorzaken van het afsterven van jonge bomen, omdat het de wortels verstikt.

De kwaliteit van de bodem in het plantgat en de directe omgeving is van groot belang. Als je te maken hebt met verdichte of arme grond, is dit het moment om verbeteringen aan te brengen. Meng de uitgegraven aarde met goed verteerde compost of een andere vorm van organisch materiaal. Dit verbetert niet alleen de voedingswaarde, maar ook de structuur en het drainagevermogen van de bodem. Vermijd het gebruik van verse mest of te veel kunstmest direct in het plantgat, omdat dit de gevoelige jonge wortels kan verbranden.

Voordat je de boom in het gat plaatst, is het een goede gewoonte om het gat volledig met water te vullen en te kijken hoe snel het wegtrekt. Dit geeft een laatste, duidelijke indicatie van de drainage van de locatie. Als het water urenlang blijft staan, is de drainage onvoldoende en moet je overwegen om de locatie te verbeteren met drainagebuizen of door op een verhoogde berm te planten. Het negeren van een slechte drainage zal onvermijdelijk leiden tot problemen met wortelrot in de toekomst.

Stapsgewijze instructies voor het planten

Zodra de voorbereidingen zijn getroffen, kan het daadwerkelijke planten beginnen. Haal de boom voorzichtig uit zijn container of verwijder de verpakking van de kluit. Als de boom in een pot stond, inspecteer dan de wortelkluit op cirkelende wortels. Snijd deze met een scherp mes op een paar plaatsen verticaal in of maak ze voorzichtig met je handen los om ze aan te moedigen naar buiten te groeien in de omliggende aarde. Bij een kluitboom verpakt in jute, kun je de jute lap laten zitten als het een natuurlijk, afbreekbaar materiaal is, maar snijd de touwen rond de stam wel los. Metalen korven moeten altijd volledig verwijderd worden.

Plaats de boom in het midden van het plantgat en zorg ervoor dat hij recht staat. Gebruik een lat of de steel van je spade die je over het gat legt om de diepte te controleren; de bovenkant van de kluit moet gelijk zijn met of net iets boven het omringende grondniveau liggen. Vul het gat vervolgens voor de helft met de verbeterde, uitgegraven aarde. Druk de aarde licht aan met je handen om luchtbellen te verwijderen en geef vervolgens rijkelijk water. Dit helpt de aarde om zich goed rond de wortels te zetten.

Nadat het water is weggezakt, vul je de rest van het plantgat aan met de resterende aarde. Druk de grond opnieuw licht aan, maar stamp deze niet te hard vast, want dat kan de bodem verdichten en de wortelgroei belemmeren. Creëer met de overgebleven aarde een kleine, opstaande rand of gietrand rond de boom, net buiten de omtrek van de oorspronkelijke kluit. Deze gietrand helpt om het water bij toekomstige gietbeurten direct bij de wortels te concentreren en voorkomt dat het wegstroomt.

De laatste stap is het aanbrengen van een mulchlaag en het geven van een laatste, grondige watergift. Bedek het bewerkte gebied rond de boom met een laag organische mulch van vijf tot tien centimeter dik, zoals houtsnippers of schors. Houd de mulch enkele centimeters vrij van de stam om rotting te voorkomen. Geef de boom na het mulchen nogmaals overvloedig water. Deze nazorg is essentieel om de transplantatieshock te minimaliseren en de boom een gezonde start te geven op zijn nieuwe, permanente locatie.

Vermeerdering uit zaad

De meest natuurlijke en gebruikelijke methode om douglassparren te vermeerderen is uit zaad. De zaden bevinden zich in de kenmerkende kegels, die in de herfst rijpen. Om zaden te verzamelen, pluk je de kegels van de boom wanneer ze bruin beginnen te worden, maar voordat ze volledig openstaan en hun zaden hebben losgelaten. Leg de verzamelde kegels op een warme, droge plaats om te drogen; na verloop van tijd zullen de schubben openen, waardoor de gevleugelde zaden eruit geschud kunnen worden.

Douglassparzaden hebben een periode van koude stratificatie nodig om hun kiemrust te doorbreken. Dit proces bootst de natuurlijke winterse omstandigheden na die de zaden in het wild zouden ervaren. Meng de zaden met een licht vochtig medium, zoals zand, veenmos of vermiculiet, en plaats dit mengsel in een afgesloten plastic zak in de koelkast. Een periode van 30 tot 60 dagen bij een temperatuur van ongeveer 1 tot 5 graden Celsius is doorgaans voldoende om de kieming op gang te brengen.

Na de koudebehandeling kunnen de zaden in het voorjaar gezaaid worden. Gebruik een goed doorlatende zaaigrond in zaaibakjes of potten. Zaai de zaden oppervlakkig en bedek ze met een dun laagje zand of fijne aarde, niet dieper dan de dikte van het zaadje zelf. Plaats de bakjes op een lichte, warme plek, maar vermijd direct, fel zonlicht dat de tere zaailingen kan verbranden. Houd de grond constant vochtig maar niet doorweekt, bijvoorbeeld door te sproeien met een plantenspuit.

Geduld is een schone zaak bij het opkweken van bomen uit zaad. De kieming kan enkele weken tot maanden duren, afhankelijk van de omstandigheden. Zodra de zaailingen groot genoeg zijn om te hanteren en een paar setjes echte naalden hebben ontwikkeld, kunnen ze voorzichtig verspeend worden naar individuele potten. Kweek de jonge boompjes het eerste jaar op in een beschermde omgeving voordat je ze op hun definitieve plek in de volle grond plant. Het opkweken van een zaailing tot een plantklare boom duurt doorgaans twee tot drie jaar.

De uitdagingen van vegetatieve vermeerdering

Hoewel zaadvermeerdering de meest gangbare methode is, kan men zich afvragen of vegetatieve vermeerdering, zoals het nemen van stekken, een optie is. Voor de douglasspar en veel andere coniferen is dit echter een bijzonder uitdagend en vaak onsuccesvol proces. Stekken van douglassparren bewortelen zeer moeilijk, en het succespercentage, zelfs voor professionele kwekers met geavanceerde technieken, is doorgaans erg laag. Dit komt door de complexe hormonale processen en de fysiologie van de boom.

Als je toch een poging wilt wagen, is de beste tijd om stekken te nemen in de late herfst of winter, wanneer de boom in rust is. Neem halfverhoute stekken van de uiteinden van de takken, idealiter met een ‘hieltje’, een klein stukje van het oudere hout van de tak waaraan de scheut vastzat. De stekken moeten ongeveer 10 tot 15 centimeter lang zijn. Verwijder de naalden van de onderste helft van de stek om verdamping te verminderen.

Het gebruik van een stekpoeder dat een bewortelingshormoon (auxine) bevat, is absoluut noodzakelijk om de kans op succes, hoe klein ook, te vergroten. Doop de onderkant van de stek in het poeder en steek hem vervolgens in een pot met een zeer goed doorlatend stekmedium, zoals een mengsel van perliet en veenmos. Het creëren van een vochtige, stabiele omgeving is cruciaal; dit kan bereikt worden door de pot af te dekken met een plastic zak of door gebruik te maken van een verwarmde kweekbak.

Wees voorbereid op een lang en onzeker wachttraject. Het kan vele maanden tot zelfs meer dan een jaar duren voordat er enige wortelgroei optreedt, als het al gebeurt. Vanwege deze moeilijkheidsgraad is stekken geen praktische methode voor de gemiddelde tuinier die een douglasspar wil vermeerderen. Enten, een andere vorm van vegetatieve vermeerdering, wordt soms in de professionele teelt toegepast voor specifieke cultivars, maar dit vereist een nog grotere mate van expertise en is voor de hobbyist nauwelijks haalbaar.

Misschien vind je dit ook leuk