Share

Het planten en vermeerderen van de lampionboom

Daria · 07.07.2025.

Het succesvol planten van een lampionboom legt de fundering voor een gezonde en langlevende toevoeging aan je tuin. De keuze van het juiste moment, de voorbereiding van de plantplaats en de zorgvuldige behandeling van de jonge boom zijn cruciale stappen in dit proces. Idealiter wordt de lampionboom in het najaar of het vroege voorjaar geplant, wanneer de boom in rust is en de bodem nog warm of al aan het opwarmen is. Dit geeft de wortels de tijd om zich te vestigen voordat de stress van de zomerhitte of de winterkou intreedt. Een goed begin is het halve werk, en dat geldt zeker voor het planten van deze prachtige boom.

De eerste stap is het selecteren van een geschikte locatie. Zoals eerder besproken, vereist de lampionboom een zonnige en beschutte plek met goed doorlatende grond. Voordat je begint te graven, is het verstandig om de grootte van de volwassen boom in overweging te nemen. Zorg voor voldoende ruimte, zodat de boom zijn natuurlijke, ronde kroon kan ontwikkelen zonder gehinderd te worden door gebouwen, andere bomen of ondergrondse leidingen. Een goede planning voorkomt problemen in de toekomst.

Het plantgat moet aanzienlijk groter zijn dan de wortelkluit van de boom, idealiter twee tot drie keer zo breed en net zo diep. Het breder maken van het gat maakt de omliggende grond los, waardoor de wortels gemakkelijk kunnen uitgroeien. Het is belangrijk om de boom niet dieper te planten dan hij in de kwekerijpot stond. De bovenkant van de wortelkluit moet gelijk zijn met of net iets boven het omringende maaiveld uitkomen.

Nadat je de boom in het gat hebt geplaatst, vul je het aan met de verbeterde aarde, waarbij je de grond zachtjes aandrukt om luchtbellen te verwijderen. Geef na het planten onmiddellijk en overvloedig water om de grond rond de wortels goed te laten aansluiten. Een boompaal kan de eerste paar jaar nuttig zijn om de jonge boom te ondersteunen en te beschermen tegen harde wind, vooral op winderige locaties. Plaats de paal aan de windwaartse kant om te voorkomen dat de stam ertegen schuurt.

De juiste planttechniek

Een correcte planttechniek is van vitaal belang voor de overlevingskans en de toekomstige groei van de lampionboom. Wanneer je de boom uit de pot haalt, inspecteer dan de wortelkluit zorgvuldig. Als de wortels in een dichte spiraal rond de kluit zijn gegroeid, is het essentieel om deze voorzichtig los te maken met je vingers of een klein handharkje. Dit stimuleert de wortels om naar buiten te groeien in de omliggende grond, in plaats van in een cirkel te blijven groeien, wat de boom op termijn kan verstikken.

Plaats de boom in het midden van het voorbereide plantgat en controleer de diepte. Gebruik een lat of de steel van je schop die je over het gat legt om te zien of de bovenkant van de kluit op de juiste hoogte staat. Het te diep planten is een veelgemaakte fout die kan leiden tot stamrot en een slechte ontwikkeling. Het is altijd beter om de boom iets te hoog te planten dan te diep; de grond zal na verloop van tijd nog iets inzakken.

Begin met het aanvullen van het plantgat en gebruik de aarde die je hebt uitgegraven, eventueel vermengd met compost. Vul het gat voor ongeveer de helft en geef dan water om de grond te laten bezinken. Vul daarna de rest van het gat aan en druk de grond lichtjes aan. Maak met de overgebleven aarde een kleine dijk of gietrand rondom de boom, net buiten de omtrek van de oorspronkelijke kluit. Deze rand helpt om het water bij de wortels te concentreren tijdens de eerste irrigatiebeurten.

Na het planten is een flinke watergift essentieel. Geef de boom langzaam en diep water totdat de grond volledig verzadigd is. Dit helpt om eventuele resterende luchtzakken rond de wortels te elimineren en zorgt voor een goed contact tussen de wortels en de nieuwe grond. Breng tot slot een laag mulch aan rond de basis van de boom, maar houd de mulch enkele centimeters vrij van de stam. Dit helpt vocht vast te houden en beschermt de jonge wortels.

Vermeerdering uit zaad

De lampionboom kan relatief eenvoudig worden vermeerderd uit zaad, wat een lonend project kan zijn voor de geduldige tuinier. De zaden bevinden zich in de papierachtige, lampionvormige vruchten die in de herfst aan de boom verschijnen. Verzamel de vruchten wanneer ze bruin en droog zijn, meestal in de late herfst of vroege winter. Haal de kleine, harde, zwarte zaden uit de lampionnen en laat ze nog een paar dagen op een droge plaats nadrogen.

De zaden van de lampionboom hebben een harde zaadhuid en hebben een behandeling nodig om de kieming te bevorderen. Dit proces, scarificatie genoemd, kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Een eenvoudige methode is om de zaden voorzichtig met een stukje schuurpapier te schuren, net genoeg om de buitenste laag licht te beschadigen. Een andere methode is om de zaden 24 uur in heet (niet kokend) water te weken. Dit helpt om de harde schil te verzachten.

Na de scarificatie hebben de zaden een periode van koude stratificatie nodig om hun kiemrust te doorbreken. Dit bootst de natuurlijke winterperiode na. Meng de behandelde zaden met vochtig zand of vermiculiet en plaats het mengsel in een afgesloten plastic zakje in de koelkast. Laat de zaden daar gedurende twee tot drie maanden rusten. Controleer regelmatig of het mengsel vochtig blijft en of er geen schimmelvorming optreedt.

In het vroege voorjaar kunnen de gestratificeerde zaden worden gezaaid. Gebruik potjes of een zaaitray gevuld met een lichte, goed doorlatende zaaigrond. Plant de zaden ongeveer een centimeter diep en bedek ze lichtjes met aarde. Zet de potjes op een warme, lichte plaats, maar vermijd direct zonlicht. Houd de grond constant vochtig maar niet nat. De kieming kan enkele weken tot maanden duren, dus geduld is hierbij een schone zaak.

Vermeerdering door stekken

Hoewel vermeerdering uit zaad de meest gebruikelijke methode is, kan de lampionboom ook worden vermeerderd door middel van wortelstekken. Deze methode levert een genetisch identieke plant op als de moederplant, wat handig is als je een boom met specifieke, wenselijke eigenschappen wilt klonen. Wortelstekken worden het best genomen in de late winter of het vroege voorjaar, wanneer de boom nog in rust is. Dit is de periode waarin de wortels de meeste opgeslagen energie bevatten.

Om een wortelstek te nemen, graaf je voorzichtig een deel van de grond rond de basis van een volwassen boom weg om een paar gezonde, potlooddikke wortels bloot te leggen. Snijd een stuk wortel van ongeveer 10 tot 15 centimeter lang af met een scherp, schoon mes. Om de oriëntatie van de stek te onthouden, is het een goed gebruik om de bovenkant (het dichtst bij de stam) recht af te snijden en de onderkant schuin af te snijden. Dit helpt om de stek later in de juiste richting te planten.

Plant de wortelstekken direct in potten gevuld met een mengsel van potgrond en zand voor een goede drainage. Steek de stekken verticaal in de grond, waarbij je ervoor zorgt dat de rechte (bovenste) snede net onder het grondoppervlak zit. De schuine kant gaat dus dieper de grond in. Als je lange wortelstukken hebt, kun je ze ook horizontaal in de pot leggen en bedekken met een dun laagje aarde.

Zet de potten op een beschutte, koele plaats, zoals een koude bak of een onverwarmde kas. Houd de grond licht vochtig gedurende de komende maanden. Na verloop van tijd zullen er uit de bovenkant van de wortelstek nieuwe scheuten ontstaan en aan de onderkant nieuwe wortels. Zodra de nieuwe plantjes goed zijn geworteld en enige groei vertonen, kunnen ze worden overgepot in grotere potten en verder worden opgekweekt voordat ze in de volle grond worden uitgeplant.

Nazorg voor jonge bomen

De zorg voor een lampionboom stopt niet direct na het planten. De eerste paar jaar zijn cruciaal voor de ontwikkeling van een sterk en gezond wortelstelsel. Regelmatige en diepe watergift is de belangrijkste taak gedurende deze periode, vooral tijdens droge periodes in de lente en zomer. Een jonge boom heeft nog niet de mogelijkheid om water uit diepere grondlagen te halen, dus jouw hulp is hierbij onmisbaar. Een consistente vochtvoorziening bevordert een krachtige groei.

Bescherm de jonge boom tegen concurrentie van onkruid en gras. Houd een cirkel van minstens een meter diameter rond de stam vrij van begroeiing. Dit zorgt ervoor dat alle voedingsstoffen en vocht ten goede komen aan de boom. Een mulchlaag is hierbij een uitstekend hulpmiddel, omdat het niet alleen onkruid onderdrukt, maar ook de bodemstructuur en het vochtgehalte verbetert. Ververs de mulchlaag jaarlijks in het voorjaar.

Controleer regelmatig de boompaal en de boombanden als je deze hebt gebruikt. De banden mogen niet in de stam snijden, wat kan gebeuren als de boom groeit. Maak de banden indien nodig losser om de stam ruimte te geven om in dikte toe te nemen. Na twee tot drie jaar, wanneer de boom stevig is geworteld, kunnen de paal en de banden meestal worden verwijderd. Een boom die op eigen kracht leert omgaan met de wind, ontwikkelt een sterkere stam.

Wees terughoudend met snoeien in de eerste jaren. De boom heeft zijn bladeren nodig voor fotosynthese en energieproductie, wat essentieel is voor de wortelontwikkeling. Beperk de snoei tot het verwijderen van dode, beschadigde of duidelijk kruisende takken. Grote vormsnoei kan beter worden uitgesteld totdat de boom goed is gevestigd en krachtig groeit. Geduld in de beginfase leidt tot een sterkere en gezondere boom op de lange termijn.

📷 Flickr / Szerző: Plant Image Library / Licence: CC BY-SA 2.0

Misschien vind je dit ook leuk