Share

Het planten en vermeerderen van de japanse esdoorn

Daria · 09.06.2025.

Het succesvol planten en vermeerderen van een japanse esdoorn legt de fundering voor een gezonde en langlevende boom die een blikvanger in de tuin kan worden. Het plantproces is meer dan alleen een gat graven; het is een cruciale stap waarbij de juiste voorbereiding van de locatie en een zorgvuldige behandeling van de jonge boom essentieel zijn. Het kiezen van het juiste moment, het voorbereiden van de bodem en het correct positioneren van de kluit bepalen in grote mate hoe snel de boom zich zal vestigen en beginnen te gedijen. Een goede start vermindert de transplantatieschok en bevordert de ontwikkeling van een sterk wortelstelsel, wat de boom weerbaarder maakt tegen toekomstige stressfactoren zoals droogte of hitte. Dit zorgvuldige begin is een investering die zich vertaalt in de toekomstige pracht en gezondheid van de esdoorn.

Vermeerdering biedt de enthousiaste tuinier de mogelijkheid om het aantal van deze prachtige bomen uit te breiden of specifieke eigenschappen van een favoriete cultivar te behouden. Hoewel het zaaien van esdoorns mogelijk is, leidt dit vaak tot nakomelingen die niet identiek zijn aan de moederplant, wat de uitkomst onvoorspelbaar maakt. Voor het behoud van de unieke kenmerken van een cultivar zijn vegetatieve vermeerderingsmethoden zoals stekken en enten de aangewezen technieken. Deze methoden vereisen precisie, geduld en een goed begrip van de plantenfysiologie, maar bieden de voldoening van het creëren van een genetisch identieke kopie van een geliefde plant.

Het stekken van japanse esdoorns, met name van jonge, zachte scheuten in het late voorjaar of de vroege zomer, is een populaire methode onder hobbytuiniers. Het succes hangt af van een nauwgezette aandacht voor detail, zoals het creëren van de juiste vochtige en warme omgeving om wortelvorming te stimuleren, terwijl schimmelvorming wordt voorkomen. Het gebruik van stekpoeder en een steriel groeimedium kan de slagingskans aanzienlijk verhogen. Het is een proces dat geduld vergt, aangezien het enkele maanden kan duren voordat de stekken een levensvatbaar wortelstelsel hebben ontwikkeld.

Enten is een meer geavanceerde techniek die voornamelijk door professionele kwekers wordt gebruikt om de consistentie en groeikracht van cultivars te garanderen. Hierbij wordt een twijg (de ent) van de gewenste cultivar geplaatst op een onderstam van een zaailing van een sterke, basissoort van de japanse esdoorn. Deze techniek vereist een vaste hand en kennis van de juiste entmethodes om een succesvolle vergroeiing van de ent en de onderstam te waarborgen. Hoewel het een uitdagende vaardigheid is om te leren, stelt het kwekers in staat om superieure planten te produceren die trouw zijn aan hun type en vaak een betere groeikracht hebben dan gestekte planten.

De juiste planttijd en voorbereiding

Het kiezen van het juiste moment om een japanse esdoorn te planten is cruciaal voor een succesvolle start. De ideale planttijd is in de herfst, van september tot november, nadat de bladeren zijn gevallen maar voordat de grond bevriest. Planten in de herfst geeft de boom de hele winter en het vroege voorjaar de tijd om zijn wortels te vestigen in de nog relatief warme bodem, zonder de stress van het moeten onderhouden van bladeren. Dit resulteert in een sterkere start in het volgende voorjaar. Een andere goede optie is het vroege voorjaar, nadat de kans op strenge vorst geweken is maar voordat de knoppen beginnen uit te lopen. Het planten in de hete zomermaanden moet ten zeerste worden vermeden, omdat de combinatie van hitte en transplantatiestress vaak te veel is voor de jonge boom.

Een zorgvuldige voorbereiding van de plantlocatie is minstens zo belangrijk als de timing. Zoals eerder besproken, is de keuze van een beschutte plek met gefilterd zonlicht en bescherming tegen harde wind van essentieel belang. Voordat je begint te graven, is het raadzaam de bodem te testen op pH en structuur. Japanse esdoorns geven de voorkeur aan een lichtzure, goed doorlatende grond. Als de grond te zwaar of te alkalisch is, moet deze worden verbeterd. Dit doe je door de bestaande aarde te mengen met organisch materiaal zoals compost, turf of bladaarde om de structuur, drainage en zuurgraad te optimaliseren.

Het voorbereiden van de boom zelf is ook een belangrijke stap. Als de esdoorn in een container wordt geleverd, geef deze dan een paar uur voor het planten grondig water. Inspecteer de kluit zorgvuldig nadat je de boom uit de pot hebt gehaald. Als de wortels dicht opeengepakt zijn en in een cirkel langs de rand van de pot groeien (potgebonden), is het noodzakelijk om ze voorzichtig los te maken. Maak met je vingers of een klein handharkje de buitenste wortels los en spreid ze uit. Snijd eventuele dikke, cirkelende wortels door met een scherp mes om te voorkomen dat ze de boom later ‘wurgen’.

Het graven van het plantgat vereist precisie. Het gat moet twee tot drie keer de breedte van de kluit hebben, maar niet dieper zijn dan de hoogte van de kluit. Het is van het grootste belang dat de bovenkant van de kluit gelijk is met of net iets boven het omringende maaiveld uitkomt. Het te diep planten van een japanse esdoorn is een van de meest voorkomende fatale fouten, omdat het kan leiden tot zuurstofgebrek bij de wortels en stambasisrot. Zorg ervoor dat de bodem op de bodem van het gat stevig maar niet compact is, om te voorkomen dat de boom na het planten verzakt.

Stapsgewijze instructies voor het planten

Nadat de voorbereidingen zijn getroffen, kan het daadwerkelijke planten beginnen. Plaats de boom voorzichtig in het midden van het plantgat. Controleer de hoogte van de kluit; leg een lat of de steel van je spade over het gat om te verifiëren dat de bovenkant van de kluit gelijk is met de omliggende grond. Pas de diepte van het gat indien nodig aan door aarde toe te voegen of te verwijderen. Zorg er ook voor dat de boom recht staat en draai hem zo dat zijn ‘beste kant’ naar de gewenste kijkrichting wijst.

Begin vervolgens met het opvullen van het gat met de verbeterde, uitgegraven aarde. Vul het gat voor ongeveer de helft en druk de grond voorzichtig aan met je handen om luchtbellen te verwijderen en een goed contact tussen de wortels en de aarde te verzekeren. Gebruik geen voeten of zwaar gereedschap om de grond aan te stampen, omdat dit de bodem te veel verdicht en de wortelgroei belemmert. Voeg na het aandrukken water toe aan het halfgevulde gat en laat het wegzakken. Dit helpt de grond te bezinken en verwijdert eventuele resterende luchtbellen rond de wortels.

Vul de rest van het plantgat op met de resterende aarde, opnieuw tot het niveau van het omliggende maaiveld. Druk de grond nogmaals licht aan. Vorm met de overtollige aarde een kleine, cirkelvormige dijk of gietrand rond de buitenrand van het plantgat. Deze gietrand helpt om het water direct naar de wortelzone te leiden tijdens het water geven en voorkomt dat het wegstroomt. Geef de boom na het planten onmiddellijk en grondig water, waarbij je de gevormde gietrand vult. Dit zorgt ervoor dat de hele kluit en de omringende grond goed vochtig zijn.

De laatste stap is het aanbrengen van een laag organische mulch van ongeveer 5 tot 10 centimeter dik over de wortelzone. Materialen zoals boomschors, houtsnippers of compost zijn hiervoor ideaal. De mulchlaag helpt de bodemvochtigheid te behouden, onderdrukt onkruid en reguleert de bodemtemperatuur. Het is van cruciaal belang om de mulch een paar centimeter verwijderd te houden van de stam van de esdoorn om rotten van de stam te voorkomen. Controleer de vochtigheid van de grond regelmatig in de weken en maanden na het planten en geef water wanneer nodig om de boom te helpen zich te vestigen.

Vermeerdering door middel van stekken

Vermeerdering door stekken is een effectieve manier om een exacte kopie van een favoriete japanse esdoorn te maken, omdat het de genetische eigenschappen van de moederplant behoudt. De beste tijd om stekken te nemen is in het late voorjaar of de vroege zomer, van eind mei tot begin juli, wanneer de nieuwe scheuten van het seizoen halfhoutig zijn. Dit betekent dat ze flexibel zijn maar knappen als je ze te ver buigt. Kies gezonde, krachtige scheuten van de huidige groei. Gebruik een scherp, schoon mes of een snoeischaar om stekken van ongeveer 10 tot 15 centimeter lang te snijden, bij voorkeur ’s ochtends vroeg wanneer de plant vol water zit.

De voorbereiding van de stek is een nauwgezet proces dat de kans op succes aanzienlijk beïnvloedt. Snijd de stek net onder een bladknoop (de plek waar een blad aan de stengel vastzit). Verwijder de onderste bladeren, laat alleen de bovenste twee of vier bladeren intact. Als de overgebleven bladeren groot zijn, kun je ze halveren om het vochtverlies door verdamping te verminderen. Maak aan de basis van de stek een paar kleine, verticale sneetjes in de bast om de wortelvorming te bevorderen. Doop de onderste 2-3 centimeter van de stek in stekpoeder, dat hormonen bevat die de wortelontwikkeling stimuleren.

De volgende stap is het planten van de voorbereide stekken. Gebruik een pot of een zaaibak gevuld met een steriel en goed doorlatend stekmedium, zoals een mengsel van perliet, vermiculiet en turf of een speciale stekgrond. Maak met een potlood of een stokje een gat in het medium en plaats de stek erin, zorg ervoor dat het stekpoeder niet wordt afgeveegd. Druk het medium rond de stek voorzichtig aan. Geef de stekken water met een fijne nevel en zorg ervoor dat het medium vochtig is, maar niet doorweekt.

Het creëren van de juiste omgeving is essentieel voor het bewortelen van de stekken. Ze hebben een hoge luchtvochtigheid nodig om uitdroging te voorkomen. Dit kan worden bereikt door de pot of bak af te dekken met een doorzichtige plastic zak of een plastic deksel, of door gebruik te maken van een verwarmde propagator. Plaats de stekken op een lichte plek, maar uit direct zonlicht, wat de tere stekken kan verbranden. Lucht de afdekking dagelijks om overtollig vocht te laten ontsnappen en schimmelgroei te voorkomen. Het kan enkele weken tot maanden duren voordat er wortels gevormd zijn. Weersta de verleiding om aan de stekken te trekken; een lichte weerstand bij een zachte ruk geeft aan dat er wortels zijn gevormd.

Enten als geavanceerde vermeerderingstechniek

Enten is de meest gebruikte methode in de commerciële teelt van japanse esdoorns om te garanderen dat de nakomelingen identiek zijn aan de moederplant en om een sterke, betrouwbare groeibasis te bieden. Deze techniek omvat het verbinden van een deel van de gewenste cultivar, de ent (ook wel entrijs genoemd), met het wortelstelsel van een andere plant, de onderstam. Voor japanse esdoorns wordt meestal een zaailing van de basissoort, Acer palmatum, of een nauw verwante, sterke soort zoals Acer japonicum als onderstam gebruikt. Het succes van het enten hangt af van het nauwkeurig op elkaar aansluiten van de cambiumlagen (de groeilaag net onder de bast) van zowel de ent als de onderstam.

De timing is ook bij het enten van cruciaal belang. De meest voorkomende methode is de winterent, die wordt uitgevoerd in de late winter of het vroege voorjaar, voordat de sapstroom op gang komt. De enttwijgen worden in het begin van de winter verzameld van gezonde, eenjarige scheuten en koel en vochtig bewaard tot het moment van enten. De onderstammen zijn meestal een- of tweejarige zaailingen die in potten zijn opgekweekt. De entplaats is vaak laag bij de grond, net boven de wortelhals van de onderstam.

Er zijn verschillende enttechnieken, maar voor japanse esdoorns wordt vaak de zijdelingse spleetent of de zweep-en-tong-ent (copulatie-ent) gebruikt. Bij de zijdelingse spleetent wordt een schuine snede gemaakt in de zijkant van de onderstam, waarin de wigvormig gesneden ent wordt geplaatst. Bij de zweep-en-tong-ent worden zowel de ent als de onderstam schuin afgesneden, met een extra ’tong’ in elk snijvlak die zorgt voor een sterke, in elkaar grijpende verbinding. Ongeacht de techniek is het essentieel om met een extreem scherp en schoon entmes te werken om zuivere sneden te maken die perfect op elkaar passen.

Nadat de ent op de onderstam is geplaatst, wordt de verbinding stevig omwikkeld met enttape of entelastiek om de delen bij elkaar te houden en uitdroging te voorkomen. De wond wordt vaak ook afgedicht met entwas om deze te beschermen tegen vocht en infecties. De geënte planten worden vervolgens in een kas of een andere gecontroleerde omgeving geplaatst waar de temperatuur en luchtvochtigheid optimaal zijn voor de vergroeiing van de ent en de onderstam, een proces dat callogenese wordt genoemd. Zodra de ent tekenen van groei vertoont, wordt de onderstam geleidelijk boven de entplaats teruggesnoeid, zodat alle energie van de plant naar de groei van de nieuwe cultivar gaat.

Zorg na het planten en de eerste groeiperiode

De zorg stopt niet nadat de japanse esdoorn in de grond staat; de periode direct na het planten is cruciaal voor het vestigingsproces. Gedurende het eerste jaar moet de watervoorziening nauwlettend in de gaten worden gehouden. De kluit van een nieuw geplante boom kan sneller uitdrogen dan de omringende grond, dus het is belangrijk om de vochtigheid direct bij de kluit te controleren. Geef de boom diep en regelmatig water, vooral tijdens droge periodes, om ervoor te zorgen dat het wortelstelsel zich kan uitbreiden naar de omliggende, voorbereide grond. Een consistent vochtgehalte vermindert de transplantatiestress aanzienlijk.

Het is belangrijk om gedurende het eerste jaar na het planten terughoudend te zijn met bemesting. De boom moet zijn energie richten op het ontwikkelen van een sterk wortelstelsel, niet op het forceren van overmatige bladgroei. De organische materialen die tijdens de bodemvoorbereiding zijn toegevoegd, zouden voldoende voedingsstoffen moeten leveren voor het eerste seizoen. Als bemesting toch nodig wordt geacht in het volgende voorjaar, gebruik dan een lichte, langzaam vrijkomende meststof. Overbemesting in deze kwetsbare fase kan de jonge wortels verbranden en de boom meer kwaad dan goed doen.

Bescherming tegen extreme weersomstandigheden is eveneens van groot belang voor een jonge esdoorn. Een jonge boom is gevoeliger voor zonnebrand, windschade en vorst. Als de plantlocatie toch meer zon krijgt dan verwacht, kan het tijdelijk plaatsen van een scherm van schaduwdoek helpen om de bladeren te beschermen. In de winter kan het inpakken van de stam met jute of een stambeschermer schade door knaagdieren en vorstscheuren voorkomen. Een extra dikke laag mulch rond de basis van de boom biedt isolatie voor het jonge wortelstelsel.

Snoeien moet in het eerste jaar tot een absoluut minimum worden beperkt. Verwijder alleen dode, gebroken of duidelijk beschadigde takken. Laat de boom zijn natuurlijke vorm ontwikkelen en zijn energie steken in wortel- en bladproductie. Pas na het eerste of tweede groeiseizoen, wanneer de boom goed gevestigd is, kan worden begonnen met lichte vormsnoei, indien nodig. Geduld is in deze fase essentieel; geef de boom de tijd om zich aan te passen aan zijn nieuwe thuis. Een goede zorg in het eerste jaar legt de basis voor een gezonde en krachtige boom voor de komende decennia.

Misschien vind je dit ook leuk