De japanse wijfjesvaren staat bekend als een elegante en relatief subtiele plant, en dit geldt ook voor haar voedingsbehoefte. In tegenstelling tot veel bloeiende planten of groenten, die een constante toevoer van voedingsstoffen vereisen, is deze varen een lichte eter. Haar natuurlijke habitat, de humusrijke bodem van bosgebieden, voorziet haar van een langzame, gestage stroom van voedingsstoffen uit verterend organisch materiaal. Het nabootsen van deze omstandigheden in de tuin is de sleutel tot een succesvolle bemesting, waarbij het adagium ‘minder is meer’ absoluut van toepassing is.
De basis van een goede voedingsstrategie voor de japanse wijfjesvaren ligt niet in een fles kunstmest, maar in de kwaliteit van de bodem. Een bodem die rijk is aan organisch materiaal, zoals compost, bladaarde en goed verteerde mest, bevat een breed scala aan macro- en micronutriënten. Deze worden langzaam afgebroken door het bodemleven en komen geleidelijk beschikbaar voor de plantenwortels. Een jaarlijkse gift van compost in het voorjaar is vaak al voldoende om de varen gedurende het hele groeiseizoen te voeden.
Het is belangrijk om te begrijpen dat een overmaat aan meststoffen veel schadelijker kan zijn dan een lichte ondervoeding. Te veel stikstof, bijvoorbeeld, kan leiden tot een snelle maar zwakke, slappe bladgroei die gevoeliger is voor plagen en ziekten. Bovendien kunnen de zouten in chemische meststoffen de gevoelige wortels van de varen verbranden, wat leidt tot bruine bladranden en een algehele achteruitgang van de plant.
Observeer je plant zorgvuldig; haar uiterlijk is de beste indicator voor haar voedingsstatus. Een gezonde japanse wijfjesvaren heeft levendig gekleurde, stevige bladeren en vertoont een gestage, maar niet explosieve groei. Als de groei stagneert, de bladeren er bleek of geelachtig uitzien (en je weet zeker dat dit niet door een waterprobleem komt), en de plant er over het algemeen lusteloos uitziet, dan kan een lichte bijbemesting overwogen worden.
De rol van organisch materiaal
Organisch materiaal is de hoeksteen van een vruchtbare bodem en de belangrijkste voedingsbron voor de japanse wijfjesvaren. Materialen zoals compost, bladaarde en goed verteerde stalmest doen veel meer dan alleen voedingsstoffen leveren. Ze verbeteren de bodemstructuur, waardoor de grond luchtiger wordt en water beter kan vasthouden en afvoeren. Dit creëert een ideale omgeving voor de wortels om te groeien en voedingsstoffen op te nemen.
Meer artikelen over dit onderwerp
De beste manier om organisch materiaal toe te dienen, is door in het vroege voorjaar een laag van 2 tot 5 centimeter compost of bladaarde rond de basis van de plant aan te brengen. Dit wordt ook wel mulchen genoemd. De voedingsstoffen uit de mulch zullen langzaam in de bodem sijpelen telkens als het regent of je water geeft. Deze methode van ’top-dressing’ voedt niet alleen de plant, maar onderdrukt ook onkruid en helpt de bodemvochtigheid op peil te houden.
Bladaarde is bijzonder waardevol voor varens, omdat het de natuurlijke laag van verterende bladeren op de bosbodem nauwkeurig nabootst. Als je de mogelijkheid hebt om je eigen bladaarde te maken, is dit een uitstekende, duurzame voedingsbron voor je schaduwtuin. Het is rijk aan mineralen en heeft een licht zure pH-waarde, waar de meeste varens van houden.
Het opbouwen van een gezonde, levende bodem is een langetermijnstrategie. Door consequent organisch materiaal toe te voegen, stimuleer je het bodemleven, zoals wormen en micro-organismen. Deze nuttige beestjes helpen het organisch materiaal verder af te breken en maken de voedingsstoffen beschikbaar voor de planten. Een gezonde bodem is de meest effectieve en duurzame manier om je japanse wijfjesvaren te voeden.
Wanneer en hoe bij te mesten
Hoewel een organisch rijke bodem vaak volstaat, kunnen er situaties zijn waarin bijmesten wenselijk is. Dit kan het geval zijn bij varens die in arme, zanderige grond staan of bij planten in potten, waar de voedingsstoffen na verloop van tijd uitgeput raken. De timing en de keuze van de meststof zijn hierbij van cruciaal belang. Bemest alleen tijdens het actieve groeiseizoen, van het voorjaar tot het midden van de zomer.
Meer artikelen over dit onderwerp
Als je besluit bij te mesten, kies dan voor een uitgebalanceerde, langzaam vrijkomende korrelmeststof, bijvoorbeeld met een NPK-verhouding van 10-10-10 of 14-14-14. Het ‘langzaam vrijkomende’ aspect is belangrijk, omdat dit een geleidelijke afgifte van voedingsstoffen garandeert en het risico op wortelverbranding minimaliseert. Gebruik altijd de helft van de op de verpakking aanbevolen dosering voor varens. Strooi de korrels in het vroege voorjaar rond de basis van de plant en werk ze lichtjes in de bovenste grondlaag.
Een alternatief voor korrelmeststoffen zijn vloeibare organische meststoffen, zoals vise-emulsie of een extract van zeewier. Deze zijn over het algemeen milder dan hun chemische tegenhangers. Verdun de vloeibare meststof tot een kwart van de aanbevolen sterkte en dien deze eens per maand toe, van de lente tot het midden van de zomer. Geef de plant altijd eerst water voordat je vloeibare mest toedient om te voorkomen dat de geconcentreerde oplossing de droge wortels beschadigt.
Vermijd bemesting in de late zomer en herfst. Het toedienen van voedingsstoffen in deze periode kan nieuwe, tere groei stimuleren die niet de tijd heeft om af te harden voor de winter. Deze late groei is zeer kwetsbaar voor vorstschade, wat de plant kan verzwakken. Stop met alle vormen van bemesting uiterlijk eind juli of begin augustus.
Voeding voor varens in potten
Japanse wijfjesvarens die in potten of containers worden gehouden, hebben een iets ander voedingsregime nodig dan hun tegenhangers in de volle grond. De beperkte hoeveelheid potgrond in een container raakt na verloop van tijd uitgeput van voedingsstoffen door de opname door de plant en het uitspoelen door regelmatig water geven. Daarom is regelmatige, zij het lichte, bemesting voor potvarens belangrijker.
Begin met het gebruik van een hoogwaardige potgrond die rijk is aan organisch materiaal. Veel potgronden bevatten al een startdosis meststof voor de eerste paar maanden. Na deze periode kun je beginnen met een bemestingsprogramma. Een goede optie is om in het voorjaar langzaam vrijkomende mestkorrels door de bovenlaag van de potgrond te mengen. Kies ook hier voor een uitgebalanceerde formule en gebruik een lagere dosering.
Een andere effectieve methode voor potplanten is het gebruik van een sterk verdunde vloeibare meststof. Tijdens het groeiseizoen, van april tot augustus, kun je elke vier tot zes weken bemesten met een vloeibare meststof op kwart sterkte. Dit zorgt voor een constante, maar niet overweldigende toevoer van voedingsstoffen die de plant kan gebruiken voor een gezonde groei.
Elke twee tot drie jaar is het aan te raden om de varen te verpotten in verse potgrond. Dit is niet alleen nodig omdat de plant te groot wordt voor haar pot, maar ook om de uitgeputte grond te vervangen door een vers, voedzaam medium. Het verpotten is een uitstekend moment om de gezondheid van de wortels te controleren en de plant te voorzien van een nieuwe start.
Tekenen van voedingsproblemen
Het herkennen van voedingsproblemen bij de japanse wijfjesvaren vereist een scherp oog, omdat de symptomen soms subtiel kunnen zijn of verward kunnen worden met andere problemen. Een algemeen tekort aan voedingsstoffen manifesteert zich vaak als een trage of gestagneerde groei en een gebrek aan vitaliteit. De bladeren kunnen kleiner zijn dan normaal en de hele plant kan er wat iel uitzien.
Een specifiek symptoom dat kan wijzen op een voedingstekort, is het vergelen van de bladeren, een aandoening die chlorose wordt genoemd. Als de oudere, onderste bladeren geel worden terwijl de nieuwe groei groen blijft, kan dit duiden op een tekort aan mobiele voedingsstoffen zoals stikstof. Als juist de jonge, nieuwe bladeren geel zijn met groene nerven, kan dit wijzen op een ijzertekort, wat vaak wordt veroorzaakt door een te hoge pH-waarde van de bodem.
Symptomen van overbemesting zijn vaak duidelijker en ernstiger. Een klassiek teken is het verschroeien van de bladranden; ze worden bruin, droog en broos. Dit wordt veroorzaakt door de hoge zoutconcentratie in de meststof die vocht aan de plantenwortels onttrekt. In ernstige gevallen kan de hele plant verwelken en afsterven, zelfs als de grond vochtig is. Witte, korstige afzettingen op het grondoppervlak of aan de rand van de pot kunnen ook duiden op een opeenhoping van mestzouten.
Als je overbemesting vermoedt, is de eerste stap om te stoppen met bemesten. Probeer vervolgens de overtollige zouten uit de grond te spoelen. Geef de plant meerdere keren achter elkaar een grote hoeveelheid water en laat het water volledig weglopen. Dit proces, bekend als ‘leaching’, kan helpen de zoutconcentratie in de bodem te verlagen. Wees in de toekomst veel terughoudender met het toedienen van meststoffen.
Fotó forrása: David J. Stang, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons
